CursusPlanner | Osiris Gegevens wijzigen | OER | Chemograaph

Utrechtse Scheikundige Studentenvereniging "PROTON"

Overzicht keuzevakken


Hier kun je informatie vinden over diverse vakken van andere studies aan de Universiteit Utrecht die scheikundestudenten hebben gevolgd.

• Antieke mythen in de Europese literatuur

• Cognitie en Emotie

• Corporate Finance and Behaviour

• De Cel

• Elektromagnetisme theorie

• Gebouw en Interieur

• Geschiedenis

• Geschiedenis van de Wijsbegeerte II

• Golven en optica

• Imperatief programmeren

• Inleiding Sociologie

• Inleiding Televisie

• Introductie in de maatschappij wetenschappen: De moderne samenleving

• Italiaans 1

• Klimaatverandering in context

• Metabolisme

• Metabolisme en voeding

• Middeleeuwen

• Milieutoxicologie

• Minor Frans

• Modelling and Simulation

• Moleculaire celbiologie en genetica

• Motief en betekenis: inleiding in de iconografie

• Motief en betekenis: inleiding in de iconografie

• Neurowetenschappen

• Observationele en theoretische kosmologie

• Principles of microeconomics

• Subatomaire fysica

• Systeem aarde 1

• Taal, mens en maatschappij

• Virologie

• Wat is wiskunde?

• Wetenschaps- en techniekcommunicatie

• Wetenschaps- en techniekcommunicatie

• Wetenschapsfilosofie


Antieke mythen in de Europese literatuur


Cursuscode: LI2V13002
Studie: Geesteswetenschappen
Periode: 3
Timeslot: A of C
Studiepunten (ECTS): 7,5

Scheikunde is leuk, maar helaas ook nuttig en praktisch. Beter kun je een keuzevak doen bij geesteswetenschappen. Want wat heeft al die technologische vooruitgang ons nou eigenlijk gebracht? Een stofzuiger en wat internet hoogstens, maar uiteindelijk zijn de mooiste boeken toch al zo’n 2000 jaar geleden geschreven, en met een vak als AMidEL kun je daar eens goed op beschouwen. Goed, als je geen vrije tijd hebt om boeken te lezen is een vak bij literatuurwetenschappen altijd aan te raden, je moet immers verplicht literatuur lezen. Heerlijk. Lezen omdat het moet.

De eerste week stort je je als student nog eens op die klassieken, om je kennis die je eigenlijk al zou moeten hebben op dat gebied nog even op te frissen. Tragedies geschreven door grote namen als Euripides en Sophocles worden behandeld en je leert te begrijpen wat nou precies dat mooie aan die klassieken is. Vervolgens jaag je in de eigenlijk te korte tijd van één periode de gehele Europese geschiedenis er door heen en kijk je hoe daar de invloed van de oudheid altijd merkbaar blijft in de literatuur. Denk daarbij aan het tot op het bot ontleden van literatuur van Goethe, Wordsworth, Rimbaud en Eliot. Bijkomend pluspunt is de voordracht van dr. S.P. van Bommel die graag op een overdreven, maar prachtige manier de verzen voorleest al dan niet in het Engels, Duits of Frans, en zijn stem dreunt nog lang na, ook als je voor jezelf nog eens de gedichten herleest.

Uiteraard moet er ook nog het een en ander getoetst worden, het is niet alleen maar lanterfanten en boekjes lezen natuurlijk. Er is één eindtoets met de nodige essayistische en kennisvragen en verder zal je één essay schrijven moeten.
Dat alles kost je niet bijzonder veel tijd en is vaak nog fun ook. Goed leren biedt de mogelijkheid om je toekomstige conversaties te doorspekken met literaire referenties, die al dan niet begrepen worden door je vrienden en familie. Bovendien leer je, anders dan bij scheikunde, over echte schoonheid. Met literatuurwetenschappen kun je de werkelijkheid eindelijk eens overstijgen. Je leert namelijk over het fictieve.

Dit artikel is eerder verschenen in Chemograaph 30-1.

Cognitie en Emotie


Studie: Informatiekunde
Niveau: 2
Periode: 2
Timeslot: A

Cognitie en Emotie is een vak bij Informatiekunde. Zoals de naam aangeeft gaat het voornamelijk over de oorsprong en invloed van emoties, gekoppeld aan cognitieve processen. Denk daarbij aan hoe je brein bepaalde herinneringen opslaat of hoe je alledaagse taken uitvoert.

Gezien het vak bij Informatiekunde wordt gegeven, wordt er ook elke week een koppeling met applicaties gemaakt. In de eerste zes weken van het blok moet je elke week een verslag schrijven. In dit verslag moet je de theorie van de week verwerken in één of meerdere ideeën voor applicaties.

Zo heb ik bijvoorbeeld de theorie over de invloed van kleur en muziek op emotie verwerkt in een webwinkel idee, waarbij het, logischerwijs, het doel was om de bezoeker zoveel mogelijk geld uit te laten geven. Het interessante was dat de functie van kleuren digitaal soms totaal anders was dan in het ‘echte’ leven. Zo is de kleur rood in traditionele winkels een negatieve kleur vanwege de associatie met haast, maar is de kleur in digitale webwinkels soms juist een essentiële prikkel om een aankoop te doen. Trage muziek wordt in winkelstraten soms gebruikt omdat de bezoeker onbewust zijn of haar looptempo aanpast aan het tempo van de muziek. Als de bezoeker trager loopt, is de kans op impulsaankopen hoger. In digitale webwinkels weet trage muziek echter niet de aandacht van de bezoeker erbij te houden, wat er soms toe leidt dat de bezoeker vroegtijdig de webwinkel verlaat.

Na week zes is er een project van vier weken, waarin je met een groepje van zes/zeven mensen een applicatie bedenkt in het thema van cognitie en emotie en hier een prototype van moet maken. Eerst neem je interviews af met mensen in je doelgroep, in ons geval kinderen die een teamsport beoefenen. Het is de bedoeling dat je achter hun cognitieve en emotionele problemen komt en daar vervolgens rekening mee houdt bij het designen van de app. Dan ga je aan de slag met het prototype. Dit prototype wordt door je doelgroep beoordeeld en vervolgens pas je het aan gebaseerd op het commentaar dat je hebt ontvangen. Je hebt elke week van het project een meeting om te kijken of je nog op schema bent. In week tien heb je het tentamen en de presentatie van het project.

Hoewel ik op het moment van schrijven nog niet klaar ben met het vak, kan ik nu al zeggen dat ik het zeker aanraad.

Dit artikel is eerder verschenen in Chemograaph 31-3.

Corporate Finance and Behaviour


Cursuscode: ECB2FIN
Studie: Economics and Business Economics
Niveau: 2
Periode: 1
Timeslot: B, C

Tegenwoordig is er geen ontkomen aan: reclame over beleggen. Posters bij de bushalte, reclames op televisie, advertentievideo’s op Facebook: allemaal met de boodschap dat je niet moet aarzelen en vooral moet beleggen. Verwacht echter niet dat je na dit vak torenhoge winsten kan boeken met gratis geleend geld van de overheid, want zo simpel zit de wereld niet in elkaar. Wil je ondanks dit tegenvallende introotje toch meer weten over beleggen of de waarde van producten in zijn algemeenheid, lees dan verder.

Producten, bedrijven, projecten, mensen: veel zaken hebben heeft een bepaalde waarde die uit te drukken is in geld. Accounting gaat over de waarde van zaken in het verleden, financiering over de waarde van zaken in het heden en vooral de toekomst. In het vak Corporate Finance and Behaviour wordt een goede introductie gegeven in de wereld van financiering. Rente is hierbij een terugkomend begrip wat essentieel is. De eerste colleges gaan over de huidige en toekomstige waarde van een product of bedrag afhankelijk van de rente. Er wordt veel gerekend met multiple cashflows: een reeks betalingen over een (on)bepaalde tijd. Daarna wordt de stap gezet naar de waardes van bepaalde projecten waarbij naast de reeks betalingen ook de initiële kosten en rente een belangrijke rol voor de winstgevendheid spelen. Daarna komt het meest geavanceerde deel en dat gaat over de waarde van kapitaal in organisaties en hoe organisaties zichzelf op degelijke wijze kunnen financieren. Tegen het einde van de cursus worden alle verschillende financiële producten behandeld en de voor- en nadelen hiervan.

Het vak is een mooie combinatie van rekenen en begrip over de financiële wereld. Er worden fundamentele vragen beantwoord als “Kan de consument slimmer zijn dan de financiële markt?”, maar het belangrijkste is toch vooral sommetjes maken. Elke week bestaat uit een hoorcollege van vier uur en een werkcollege van twee uur. Het werkcollege wordt voor alle studenten tegelijk in een grote zaal gegeven waarbij je sommen maakt en theorievragen beantwoord via een interactieve app. Zo maak je de sommen ter plekke en krijg je gelijk te zien hoe goed jij en de rest van de zaal de opdrachten heeft gemaakt. Ze worden meteen besproken, waardoor je gelijk leert wat je beheerst en waar aan gewerkt moet worden. Dat is ook zeker nodig, want elke vrijdag heb je van 9.00 tot 19.00 de tijd om een internettoets te maken waarvan de drie besten samen voor 15 % van het eindcijfer meetellen.

Voor deze toetsen is het noodzakelijk de stof goed bij te houden, maar tegelijkertijd is het een mooie stimulans en zorgt het dat je veel minder hoeft te doen bij het leren van het tentamen. Het vak wordt in het tweede jaar van de Economics bachelor gegeven, dus af en toe miste ik als bijvakker wat voorkennis. Met google en de slides kan je dit echter snel verhelpen. Het vak draait vooral om het begrip van de behandelde stof en daarvoor heb je de voorkennis zeker niet nodig. Als je geìnteresseerd bent in geld of als je heel blij wordt van sommetjes maken en dingen uitrekenen, dan is dit vak een ideaal bijvak. Het is leerzaam, van praktisch nut, interessant en je bent lekker tien weken aan het rekenen. Zoals men in de reclames over beleggen altijd zegt: aarzel niet en ga vooral het vak Corporate Finance and Behaviour volgen!

Iedere student komt in aanraking met Finance, de leer van het geld. We moeten namelijk allemaal de keuze maken om wel of niet te lenen vanuit de regeling rondom studiefinanciering. Deze lening heeft in 2017 zelfs een rente van nul procent, wat zeer opmerkelijk is. Het vak Corporate Finance and Behaviour gaat hierover en kan beschouwd worden als een goede introductie over geld. Een leuk en interessant vak en ook zeer toepasbaar.

Dit artikel is eerder verschenen in Chemograaph 32-3.

De Cel


Studie: Biologie
Niveau: 2
Periode: 4
Timeslot: A of D

Membraansynthese, cytoskelet, transport, eiwitsynthese, apoptose, signaaltransductie. Alle processen in een cel worden besproken in deze biologiecursus met de allesomvattende naam “De Cel”

Dit vak is een goede aanvulling op de biochemische vakken die binnen de scheikunde bachelor vallen. Bij scheikunde kijken we natuurlijk vooral naar de structuren van eiwitten en de interacties die deze eiwitten met elkaar hebben. Leuk is dat je bij dit biologievak alles eens van de andere kant bekijkt en dingen meer gaat zien als een groter geheel. Je gaat dieper in op hoe processen in een cel samenwerken en hoe verschillende signalen elkaar beïnvloeden.

Het vak bestaat uit meerdere onderdelen. De hoorcolleges worden gegeven door verschillende docenten. In de aansluitende werkcolleges moet je met je groepje de werkcollegeopgaven maken en uploaden op Blackboard. Deze opdrachten worden nagekeken, beoordeeld en in het volgende college nabesproken. Dit is een verplicht onderdeel van de cursus en je krijgt hier dus een cijfer voor. Dit klinkt verschrikkelijk, maar eigenlijk is het best wel nuttig en leerzaam!

De vragen zijn namelijk erg op het onderzoek gericht, dus vaak krijg je resultaten in de vorm van fluorescentie-microscopie-plaatjes, SDS-PAGE-gels, kinetiek studies etc. en dan moet je de resultaten verklaren met behulp van de theorie uit het hoorcollege. Verder maak je na elk hoorcollege ook een multiple choice toets op Blackboard. Dit doe je individueel en hier krijg je uiteraard ook een cijfer voor. Het laatste onderdeel is het literatuuronderdeel. Hierin ga je met hetzelfde groepje een artikel lezen, uitgebreid doornemen welke methodes ze hebben gebruikt, waarom ze die hebben gebruikt en wat je kunt concluderen uit de data. Dit ga je aan het eind van de periode presenteren.

Voor ons chemici begint het vak met twee vrij nutteloze colleges over ‘chemie in de biologie’. Hier wordt nog even aangestipt dat stoffen interacties kunnen hebben... Voor het geval we het eventjes vergeten waren: negatief geladen zijketens van aminozuren kunnen gestabiliseerd worden door positief geladen zijketens in de buurt. Het hydrofoobeffect werd overigens verrassend goed uitgelegd. De verdere onderwerpen zijn voor ons veel interessanter. Ze gaan onder andere dieper in op signaaltransductie, transcriptie en translatie. Hoe worden impulsen doorgegeven en hoe ontstaat een membraanpotentiaal? Eindelijk duidelijkheid!

Kortom: alle processen die zich afspelen in een cel worden uitgebreider behandeld dan we tot nu toe hebben gehad met de biochemische vakken, natuurlijk ten koste van chemische diepgang. Ook zijn de opdrachten goed toegespitst op onderzoek en verschillende technieken die je kunt gebruiken in een onderzoek.

Nice to know:

Het tentamen is multiple choice, met een paar open vragen ertussen, op een chromebook van de universiteit.

Het boek dat wordt gebruikt is “Essential Cell Biology” (dit boek is soort samenvatting van het boek “Cell Biology” van Alberts). De hoofstukken 1 t/m 22 worden uitgebreid behandeld.

Dit artikel is eerder verschenen in Chemograaph 31-1.

Elektromagnetisme theorie


Studie: Natuurkunde
Niveau: 1
Periode: 3
Timeslot: C

ELE1, voluit Elektromagnetische Theorie, is een vak over de electro- en magnetostatica. Het is een vak waarbij sierlijke afleidingen inzicht geven in de wondere wereld van de elektrische en magnetische interacties, een onderwerp wat bijzonder belangrijk is, met name in de fysische kant van de chemie.

Wat heb je nodig om dit vak leuk te vinden en om het behoorlijk te kunnen volgen?

Wiskundige interesse en kennis van operatoren als divergentie, gradiënt en rotatie zijn erg belangrijk. Er komen nog wat andere wiskundige termen aan bod zoals een kringintegraal en flux, maar dat is vrij gemakkelijk te begrijpen. Het is dus belangrijk om een stevige wiskundige basis te hebben, want er moet veel gerekend worden in dit vak.

Laat je niet weerhouden door bovenstaande dingen om dit vak te volgen. Het is namelijk een vak dat je leert om te gaan met wiskundige methodes om verschijnselen fysisch te kunnen interpreteren. Dat is bijzonder leerzaam, zowel conceptueel als algebraïsch. Daarbij heb ik nog nooit een vak gevolgd in de afgelopen drie jaar waarbij de unificatie van verschillende theoriën zo goed werd uitgewerkt. Ik ben bijzonder te spreken over de inhoud van het vak en ook hoe het gegeven wordt. Kortom, een aanrader.

NB: de informatie op Osiris laat nog wel te wensen over. In tegenstelling tot wat daar staat opgetekend kan ik u vertellen dat er geen practicum zal plaatsvinden en dat het aanbevolen boek niet echt gebruikt wordt. Dictaten zijn gemakkelijk te bestellen via A-Eskwadraat, ook als je geen lid bent van die vereniging. Succes!


Gebouw en Interieur


Cursuscode: KU1V13002
Studie: Kunstgeschiedenis
Niveau: 1
Periode: 3
Timeslot: AC of A

Geschreven door Rinske de Vries in 2016-2017.

In de derde periode van het eerste jaar krijg je de kans om een keuzevak te kiezen. Ik heb dit als een kans gezien om de cursus ‘Gebouw en Interieur’ te volgen. Ik had al langer interesse in architectuur, maar ben er nooit eerder aan toe gekomen er iets mee te doen. Dit was voor mij de ideale gelegenheid dit wel te doen.

De cursus bestaat uit hoorcolleges die voornamelijk gaan over architectuurgeschiedenis; van klassiek tot modern. Je leert over grafische voorstellingswijzen, over klassieke vormentaal uit de oudheid, het herkennen van ornamenten uit een bepaalde periode, over bouwtechnieken in grote constructie, over de indelingen van woningen door de tijd heen en een beetje over interieur. Ook zijn er werkcolleges waarin je oefent met onder andere het herkennen van plattegronden, doorsnede en opstanden, het dateren van ornamenten uit een bepaalde periode en het beschrijven van gebouwen. Verder zijn er nog excursies.

De toetsing is doormiddel van een tussententamen, eindtentamen en een paper die je met een mede student schrijft waarin je ingaat op een door jullie gekozen gebouw.

Voor dit vak heb je geen achtergrondkennis nodig, maar wel interesse in architectuur. Leuk aan deze cursus vond ik dat je zowel theoretische kennis krijgt over onder andere architectuurgeschiedenis, als praktische kennis in het werken met plattegronden en het beschrijven van gebouwen.

Nog even over de logistiek van deze cursus. Officieel is hij in het tijdvak AC, maar als je in werkcollegegroep 1 komt is hij alleen in A. De excursies waren in 2017 voornamelijk in D. Op deze manier is het mogelijk om de cursus in de derde periode van het eerste jaar te combineren met de verplichte cursus Spectroscopie en Analyse.


Geschiedenis


Studie: Geschiedenis
Niveau: Variabel
Periode: Variabel
Timeslot: Variabel

Lezen, schrijven, praten. Als er drie woorden zijn die geschiedenis voor mij weergeven, dan zijn het die drie. Natuurlijk zijn deze acties bij elke studie essentieel, maar bij scheikunde legde ik zelf toch altijd meer de focus op oefenen.

Het is normaal om in het rustige gedeelte van een periode voor een vak vijftig bladzijden per week te moeten lezen, dus houd hier rekening mee als je langzaam leest. Verder wegen verslagen voor een groot deel van je cijfer mee, dus de balans tussen verslagen en tentamens ligt wat anders. Het laatste grote verschil is dat je voor werkcolleges de stof zo moet voorbereiden dat je er over kunt vertellen, een soort mondelinge overhoring (ja, zoals we die ook op de middelbare school hadden, toen we nog jong waren).

Er is best veel keuze binnen de studie, dus afhankelijk van je interesses is er meestal voor elke tijdperiode wel een vak te volgen; van ‘De Atheense polis’ tot ‘De postkoloniale wereld’ en van ‘Keizer Augustus: Macht, beeldvorming en representatie’ tot ‘Van Koude Oorlog tot EU’. Zelf heb ik, onder andere, de vakken ‘Europa na Rome’ en ‘Conflict en ordening in de Levant’ gevolgd. Beiden waren brede vakken, gezien ze een relatief groot tijdsbestek besloegen.

Bij eerstgenoemde vak vond ik het het leukst om te leren over Lodewijk de Vrome, heerser der Franken na het overlijden van zijn veel bekendere vader Karel de Grote. Het meest opvallende feitje is dat zijn zoon Lotharius tot wel drie keer tegen hem rebelleerde, maar geen één keer geëxecuteerd of permanent verbannen werd, wat toch de meest gebruikte straffen waren voor verraderlijke edelen.

Bij laatstgenoemd vak was vooral de stichting van de staat Israël interessant, omdat het een zeer goed inzicht gaf in de huidige problematiek in het Midden Oosten. Hoe cliché het ook klinkt, over de geschiedenis van een land leren verklaart veel van de huidige conflicten die daar spelen, en dat blijf ik het leukste aspect van geschiedenis vinden. Daarnaast is wat afwisseling altijd fijn, dus als je nog een keuzevak zoekt, kijk dan vooral bij geschiedenis!

Dit artikel is eerder verschenen in Chemograaph 30-6.

Geschiedenis van de Wijsbegeerte II


Studie: Wijsbegeerte
Niveau: 1
Periode: 3
Timeslot: B

In blok 3 heb ik als keuzevak het vak Geschiedenis van de Wijsbegeerte II gevolgd als avondcursus. Filosofie vond ik altijd wel interessant en dit vak was een goede gelegenheid om eens via de universiteit wat meer erover te weten te komen. Daarbij was het wel even fijn om me met wat anders dan scheikunde bezig te houden.

In het eerste onderdeel werden middeleeuwse filosofen behandeld. De meeste van deze filosofen – relatief onbekende namen als Avicenna en Ockham – stonden in nauw verband met godsdienstige filosofie en theologie en hielden zich dus vrij uitgebreid met deze kwesties bezig. Sommige van hun denkbeelden en redeneringen lijken vandaag de dag wat wonderlijk, maar deze denkers zijn vernieuwend en invloedrijk geweest en dus relevant en interessant. De docent van dit onderdeel was een rustgevende man, die langzaam en duidelijk uitlegde zonder dat het tempo van de colleges echt traag werd.

Het tweede onderdeel ging over filosofen vanaf de Renaissance en dan vooral vanaf Descartes. Van een reeks bekende denkers werd een volledig overzicht van hun gedachtengoed gegeven, met gemiddeld ongeveer één filosoof per college. De filosofen in dit deel hielden zich met uiteenlopende kwesties bezig, van de metafysica (hoe is het universum in zijn diepste wezen opgebouwd?) van Spinoza en Leibniz tot de politieke theorie (waaraan ontleent een heerser zijn macht?) van Hobbes en de kennistheorie (wat kunnen wij zeker weten?) van Hume. De leerstof was daardoor van een prettige diversiteit. De docent had de neiging om af te dwalen naar allerlei anekdotes, maar het was te merken dat hij weet waar hij over spreekt en de kern van het verhaal was altijd in beeld.

Voor het vak is enige achtergrondkennis op het gebied van de klassieke wijsbegeerte aan te raden, vooral in het eerste onderdeel, aangezien de middeleeuwse denkers nogal eens teruggrijpen op de Griekse filosofen. Het is echter niet per se noodzakelijk om ook Geschiedenis van de Wijsbegeerte I te hebben gevolgd als je al over enige achtergrondkennis beschikt. Ik vond Geschiedenis van de Wijsbegeerte II in ieder geval een boeiend en verrijkend vak, een aanrader voor eenieder die in filosofie geïnteresseerd is.

Dit artikel is eerder verschenen in Chemograaph 29-6.

Golven en optica


Studie: Natuurkunde
Niveau: 1
Periode: 4
Timeslot: A en D

Als scheikundige wordt je nog wel eens geconfronteerd met (complexe) golffuncties, harmonische oscillaties en interferentie patronen. Wil je de basiskennis hiervan stevig onder de knie hebben? Dan raad ik je aan om het eerstejaarsvak ‘Golven en Optica’ bij Natuurkunde te volgen.

Zoals bij veel vakken bij Natuurkunde, is de opzet van Golven en Optica afgelopen jaar flink gewijzigd. Zo bestaat het vak nu niet alleen uit een theoretisch, maar ook uit een praktisch gedeelte en wordt het in de derde periode gegeven in plaats van de vierde. Gelukkig is de theoretische inhoud van het vak verder nagenoeg hetzelfde gebleven en is ook de opzet van hoor-/werkcolleges behouden.

De hoorcolleges hebben een vaste structuur: één van de docenten geeft eerst twee uur college, waarna er eenkorte demonstratie wordt gegeven met betrekking tot dat college. Na het hoorcollege wordt er een gastcollege gegeven over uiteenlopende doch gerelateerde onderwerpen zoals tsunami’s of laserkoeling. Tijdens een ander dagdeel (meestal op een andere dag) krijg je vier uur lang werkcollege zoals we dat gewend zijn: je krijgt een aantal opgaven om te maken, waarbij assistenten rondlopen om je te helpen. Vier uur lijkt misschien veel tijd, maar onderschat de opgaven niet: vooral tijdens het laatste aantal werkcolleges heb je deze tijd hard nodig!

Naast de hoor- en werkcolleges is er ook elke week een opdracht in MasteringPhysics over het onderwerp dat de komende week behandeld zal worden. Voor degenen die hier niet bekend mee zijn: MasteringPhysics is een online programma waarin je een aantal opgaven moet maken. Voor deze opgaven is een deadline gesteld, meestal is dit zondagavond. De opgaven gaan over de stof van de komende week, zodat je hier alvast naar gekeken hebt en de hoor- en
werkcolleges dus hopelijk eerder zal begrijpen. Waarom zou je deze opgaven maken? Je krijgt er een cijfer voor dat 15% meetelt voor je eindcijfer! Voor MasteringPhysics heb je een account nodig om in te kunnen loggen: deze zit in het boek ‘University Physics with Modern Physics’ van Young en Freedman, wat verplichte literatuur is voor dit vak en ik je ten zeerste kan aanraden om te kopen.Nog eens 15% van je eindcijfer wordt bepaald door een verplichte opdracht:
een essay over een vakgerelateerd onderwerp of een presentatie van 15 minuten voor de rest van de studenten. Je mag ervoor kiezen om deze opdracht alleen of met meerdere personen te doen. De overige 70% van je eindcijfer krijg je door het maken van het tentamen. Voor dit tentamen staat de gebruikelijke drie uur die je waarschijnlijk hard nodig zal hebben. De vragen gaan meestal over ruwweg dezelfde onderwerpen als oude tentamens, maar de moeilijkheidsgraad wil per jaar nog wel eens verschillen.

Omdat ik dit vak heb gevolgd toen er nog geen practica waren, kan ik je helaas niet vertellen hoe deze in hun werk gaan, maar ik kan wel Osiris citeren: ‘In het practicum worden de onderzoeksvaardigheden die aangeleerd zijn in de cursus DATA uitgebreid en toegepast in twee grotere onderzoeksopdrachten in de vorm van projecten (te kiezen uit een lijst van beschikbare proeven). Naast de onderdelen opstellen en uitvoeren van werkplan en kwantitatieve resultatenverwerking komt in deze opdrachten de nadruk te liggen op (mondelinge) communicatie van werkplan en resultaten met de assistent en schriftelijke rapportage in verslagvorm met het tekstverwerkingsprogramma LaTeX. Een klein deel van de practicumtijd is gereserveerd voor een kennismaking met LaTeX.’.

Genoeg over de opzet van het vak, wat voor onderwerpen komen nou precies aan bod? De eerste colleges beginnen vrij simpel met uitleg over mechanische (longitudinale en transverse) golven, golffuncties, intensiteit, snelheid en staande golven. Daarna wordt er al snel doorgegaan met geluidsgolven, interferentie en het Doppler-effect. Vervolgens komt het optische gedeelte van het vak aan bod. Het elektromagnetisch karakter van licht wordt beschreven, maar ook refractie, reflectie en polarisatie worden behandeld. Als laatste worden diffractie- en interferentiepatronen uitgelegd aan de hand van spleetexperimenten.

Zoals ongeveer alle vakken bij Natuurkunde moet je aardig wat tijd steken in Golven en Optica in vergelijking met het aantal ECTS dat je ervoor terugkrijgt, maar ik kan je zeker aanraden om het te gaan volgen!

Dit artikel is eerder verschenen in Chemograaph 28-3.

Imperatief programmeren


Cursuscode: INFOIMP
Studie: Bètawetenschappen
Periode: 1
Timeslot: D
Studiepunten (ECTS): 7,5

Ik zocht dit jaar een vak om in de eerste periode te doen, en omdat mijn vriend (die Informatica studeert) al een aantal keer had gezegd dat ik het leuk zou vinden heb ik besloten om Imperatief programmeren te gaan doen. Dit is het vak waar de eerstejaars Informatica mee beginnen en behandelt dus de basis van het programmeren. De programmeertaal waar voor gekozen is, is C#, maar aan het eind van het vak heb je een goede basis om ook andere object-georiënteerde talen te begrijpen.

Het vak begint echt bij het begin, met een historisch achtergrondverhaal en de eerste uitleg over de grammatica van C# (want ja, dat is echt te beschouwen als een taal met aan de ene kant de grammatica en aan de andere kant de semantiek). Het niveau wordt gedurende de cursus gestaag opgebouwd, wat het goed te volgen maakt. De toetsing van het vak bestaat uit drie tentamens en drie practicumopdrachten. Een practicum bij Informatica is natuurlijk wel wat anders ingevuld dan een scheikunde-practicum; voor elke practicumopdracht moet een programma geschreven worden in groepjes van twee studenten. Bij elk practicum worden bepaalde eisen gesteld aan het programma dat geschreven moet worden. Voor de tweede opdracht moet bijvoorbeeld het spel Reversi geprogrammeerd worden. Voor het practicum zijn zaaltjes gereserveerd en er is begeleiding aanwezig. Ik heb ervoor gekozen om de practica altijd in mijn eigen tijd te maken, omdat het vaak erg druk was in de zaaltjes en mijn practicumpartner en ik er met zijn tweeën ook wel uitkwamen. De college's worden gegeven door drs. Jeroen Fokker, een zeer bevlogen en enthousiaste docent die interessant en duidelijk college geeft. Zijn droge humor maakt het zelfs erg grappig op sommige momenten.

Voor Scheikundestudenten is dit vak (volgens mij) zeer goed te volgen. Het 'stap-voor-stap' denken dat we bij onze studie (vooral tijdens het practicum) leren komt goed van pas bij programmeren.

Dit artikel is eerder verschenen in Chemograaph 30-2.

Inleiding Sociologie


Studie: Sociologie
Niveau: 1
Periode: 2
Timeslot: C

Inleiding Sociologie is een cursus waar een scheikundige zich niet zo snel voor zou opgeven, toch was ik die ene scheikundige die zich wel voor deze cursus heeft ingeschreven. Voornaamste reden dat ik deze eerstejaarscursus koos was omdat ik dacht er gemakkelijk en leuk mijn studiepunten mee kon verdienen en dat ook nog is met weinig college-uren. Helaas kwam ik op sommige punten bedrogen uit.

Inleiding Sociologie is een cursus die is opgebouwd uit verplichte hoorcolleges, werkgroepen en zelfstudie met als toetsing een tentamen die voor 50% meetelt en twee verslagen over onduidelijke artikelen die men in duo’s maakt die ook voor 50% meetellen.

Inleiding Sociologie geeft zoals de naam al zegt een inleiding op de sociologie. Alle sociologische problemen kun je beantwoorden aan de hand van de drie hoofd- vragen, (cohesie, ongelijkheid en rationalisering). Deze hoofdvragen worden uitvoerig behandeld in de een keer per week gegeven hoorcolleges doormiddel van voorbeelden uit de praktijk en eigenlijk ook alleen maar voorbeelden uit de praktijk. Zoveel voorbeelden uit de praktijk dat de colleges informatie-arm werden maar daarentegen wel weer erg interessant om naar te luisteren. Vervolgend op de hoorcolleges zijn er werkgroepen. In deze zes uur durende werkgroepen krijg je een samenvatting van het hoorcollege wat erg nuttig is, doe je zelfstudie en maak je opdrachten aan de hand van artikelen, het boek en vaak ook fragmenten van tv-afleveringen zoals ‘Puberruil’ of ‘3 op reis’. De vragen zijn snel af te ronden als er van te voren is voorbereid en er gefocust gewerkt wordt maar door de gezellige sfeer in de afwezigheid van de werkgroepbegeleider wil je er tochwel is een stuk langer over doen.

Over het algemeen zien bèta’s alfacursussen als gemakkelijk en simpel, maar het tegendeel is waar. De stof is inderdaad niet moeilijk, maar de manier van toepassen en denken is wel fundamenteel anders. Scheikunde is een exact vak en problemen worden objectief bekeken en is er altijd een eenduidig antwoord. Bij sociologie worden de problemen subjectief aangepakt en geeft iedereen een andere verklaring voor bepaald fenomeen. Het eerste verslag dat ik inleverde kreeg ik terug met een 3.9, met als commentaar erbij dat mijn antwoorden en conclusies allemaal juist waren maar dat ik te kort door de bocht was en het niet goed onderbouwd en beargumenteerd had hoe ik tot mijn antwoorden gekomen was. Bij het tweede verslag besloot ik dan ook mijn uitleg 2x zo lang te maken en dat resulteerde er ook in dat me cijfer bijna 2x zo hoog werd. Het punt dat ik hiermee wil maken is dat het bij een alfacursus vooral draait om het duidelijk uitleggen van je antwoord in plaats van het antwoord zelf. Bij het tentamen zelf draaide het meer om kennis van de theorie, wat wel fijn was voor mij.

Al met al kan ik zeggen dat deze cursus wel interessant is als je geïnteresseerd bent in wat sociologie nou is maar interessanter is nog wel dat je een nieuwe manier van denken en beschrijven leert. Ik zou dit vak dan ook niet specifiek aanraden om te volgen maar wel een alfavak in het algemeen gewoon om de keerzijde van de munt te ontdekken.

Dit artikel is eerder verschenen in Chemograaph 29-5.

Inleiding Televisie


Cursuscode: TF1V13005
Studie: Media en Cultuur, Geesteswetenschappen
Niveau: 2
Periode: 4
Timeslot: A,D

Hoe objectief is het NOS Journaal? Hoe speelt televisie in op digitalisering? Wat is de toekomst van televisie? Dit zijn vragen die beantwoord woorden in het keuzevak wat in deze editie van de Chemograaph centraal staat: Inleiding Televisie.

Het vak Inleiding Televisie is onderdeel van de bachelor Media en Cultuur wat gegeven wordt door de faculteit geesteswetenschappen. Voor een scheikundestudent is een vak volgen aan deze faculteit in het begin een cultuurshock, maar uiteindelijk heel leerzaam. Vanwege mijn interesse in televisie besloot ik er vorig studiejaar voor te gaan en het beviel mij goed. Het vak schetst een inleiding over het medium televisie en hoe dit vanaf het ontstaan tot nu veranderd is. Hierin komen onderwerpen voorbij als de rol van televisie in de 19e eeuw, de toekomst van live-televisie en invloed van commercialisering en digitalisering op televisie.

De weken bestaan uit een hoorcollege van twee uur met iedere week een thema en een werkgroep van vier uur. In deze werkgroep wordt een zogenaamde close reading gedaan: met de hele groep worden een à twee artikel grondig doorgelezen en verdiepende vragen hierover worden besproken. Zo krijg je een goed beeld van wat de auteur bedoelt, maar verklaar je het ook aan de hand van de context waarin de schrijver het schreef. De becijfering bestaat uit een tentamen over alle stof (alle artikelen behandeld in hoorcolleges en werkgroepen) en een dossier van vier essays over een van de thema’s. Ik vond het schrijven over de objectiviteit van het NOS Journaal razend interessant. Aan de hand van artikelen analyseerden we een uitzending van het NOS Journaal op objectiviteit.

Mocht je bovenstaande onderwerpen interessant vinden of meer willen weten over televisie, dan moet je zeker dit vak kiezen. De tentamenstof wordt in een afsluitend college redelijk gestructureerd overgebracht waardoor je goed kan selecteren wat wel en niet geleerd moet worden voor het tentamen. En met een goede voorbereiding en inzet is het dossier ook eenvoudig tot een succes te volbrengen. Aarzel niet en schrijf je in!

Dit artikel is eerder verschenen in Chemograaph 32-2.

Introductie in de maatschappij wetenschappen: De moderne samenleving


Cursuscode: 200300488
Studie: Algemene Sociale Wetenschappen
Niveau: 1
Periode: 3
Timeslot: B
Studiepunten (ECTS): 7.5

Geschreven door Saskia van Genderen in 2016-2017.

Wil je een keer iets heel anders dan scheikunde en biologie? En ben je geïnteresseerd in het menselijk samenleven en hoe dit in de loop der tijd veranderd is? Dan is het zeker een optie om dit vak te volgen. Het heeft niveau 1, waardoor je vanuit een totaal andere hoek prima voorkennis hebt om dit te volgen. Er zijn weinig contacturen, 6 per week (er wordt wel verwacht dat je daarnaast nog teksten leest). De lesvorm bestaat uit twee uur hoorcollege, twee uur werkcollege en twee uur actualiteitencollege.

Het actualiteitencollege houdt in dat je een film/documentaire kijkt die verband houdt met de stof die daarvoor in het hoorcollege behandeld is. Hierover beantwoord je vragen, die tijdens het werkcollege bediscussieerd worden. Waar wij vaak gewend zijn om tijdens werkcolleges individueel opdrachten te kunnen maken, bestaan hier de werkcolleges uit discussies met de hele groep.

Voor het hoorcollege wordt je gevraagd een hoofdstuk uit het boek The Discovery of Society (Collins & Makowsky) te lezen, dit hoofdstuk gaat over hetzelfde onderwerp als het college. Er wordt elke week een andere bekende socioloog behandeld, je kan hierbij denken aan bijv. Karl Marx en Max Weber. Er zijn drie hoorcollegedocenten, die elk de sociologen presenteren waar zij het meeste vanaf weten. De colleges zijn leuk en makkelijk te volgen, je merkt dat de docenten erg enthousiast over de stof zijn.

Ik vond het zelf erg leuk om een keer meer te weten te komen over hoe mensen met elkaar omgaan en hoe samenlevingen ontstaan en blijven bestaan. Je leert bijvoorbeeld over theorieën over het kapitalisme en communisme, hoe kunnen dergelijke sociale structuren ontstaan? Waardoor kunnen ze juist weer stoppen te bestaan? Je leert ook over het ontstaan van de democratie, en bijv. de industriële revolutie met de overgang van platteland naar stad, en hoe dit het menselijke samenleven heeft veranderd.

Ik vond zelf de tentamenvragen best pittig, omdat het essayvragen zijn. Je moet dan in ongeveer een halve A4 antwoorden. Omdat in onze bachelor vaak om korte en bondige antwoorden wordt gevraag, was dit wel even wennen. Het lijkt me daarom juist ook een hele nuttige oefening voor beredeneren in iets uitgebreidere bewoordingen dan een paar zinnen.


Italiaans 1


Studie: Italiaans
Niveau: 1
Periode: 1
Timeslot: C

Deze periode had ik nog ruimte om 7.5 studiepunt te halen bij een bijvak. Biofysica vond ik eigenlijk niet leuk, dus dacht ik: ik kies iets buiten Scheikunde.Het liefst had ik Spaans gedaan, maar dit was alleen beschikbaar in de eerste periode. Wat wel beschikbaar was, was Italiaanse Taalverwerving I. Tijdens de lessen leer je Italiaans spreken, schrijven, lezen en luisteren met behulp van verschillende boeken waaronder ‘Ci vediamo presto’, een leuk en leerzaam boek waarbij de taal wordt uitgelegd met behulp van verschillende situaties. Ik had op maandag- en woensdagochtend les onderverdeeld in hoorcolleges en talenpractica. Op maandag vond er van negen tot half één het hoorcollege plaats waarin de grammatica werd uitgelegd en op woensdag tijdens de talenpractica werden spraak-, lees-, schrijf- en luistervaardigheid geoefend. Om je vaardigheid te testen waren er vier toetsen, twee grammatica en vocabulaire toetsen (van 15 % en 40 %), een luister-, lees- en dicteetoets (van 10 %) en een luister-, lees- en spreektoets (van 35 %). De vocabulaire- en grammaticatoetsen waren redelijk makkelijk, alleen moest er wel veel geleerd worden, namelijk 1500 woordjes in totaal. Het huiswerk bestond uit wekelijkse woordjes leren, dus als dit bijgehouden wordt, komt het helemaal in orde. De grammatica werd duidelijk genoeg uitgelegd en geoefend, dus daar hoefde ik voor het tentamen weinig voor te doen. Voor de rest moest er een tweewekelijkse tussentoets worden ingeleverd waarvoor er geoefend kon worden met het programma ‘Dentro Italiano’ op Blackboard.

Er is één professor die beide dagen les geeft, Carlo Giordano. Een jonge parttime docent uit Italië die zelf nog Nederlands aan het leren is. Dit maakt de lessen gezellig en leerzaam tegelijkertijd. Er waren ongeveer 25 studenten, dus met dat kleine groepje krijg je snel leuk contact. Carlo legt duidelijk uit en maakt, mede door zijn gebrek aan Nederlands, de lessen erg interessant en grappig. Voor de dames onder ons geeft hij ook nog iets om naar te kijken als je geen zin hebt om op te letten. Tijdens de talenpractica zorgt hij ervoor dat iedereen betrokken is, door iedereen de beurt te geven en leuke ‘stoelendansachtige’ spreekoefeningen te bedenken. Naast grammatica geeft Carlo ook extra informatie, zo heb ik geleerd waarom de eerste pizza alleen bestond uit pomodori, mozzarella en basilicum en legde hij veel uit over het Italiaanse voetbal. De lessen waren in de stad, op de Dreef en de Nieuwegracht wat ook leuk is, omdat je dan een keertje van de Uithof af bent. Al met al zou ik zeggen dat ik nu al een aardig mondje Italiaans kan spreken en dat ik dit op een leuke manier geleerd heb. Ik ga dan ook zeker Italiaanse Taalverwerving II doen.

Dit artikel is eerder verschenen in Chemograaph 27-5.

Klimaatverandering in context


Studie: Bètawetenschappen
Niveau: 1
Periode: 3
Timeslot: D

Dit interdisciplinaire vak gaat met name over het modelleren van huidige klimaatveranderingen. De hoofdlijn van het vak is het maken van een model in Excel (voor 1750-2012). Aan de hand van gastcolleges vanuit de biologie, scheikunde, natuurkunde en wiskunde worden steeds meer factoren die bijdragen aan de klimaatverandering behandeld. In deze colleges wordt steeds iets dieper op deze factoren ingegaan en vervolgens worden ze in het model verwerkt. Het model zal steeds meer de werkelijkheid gaan benaderen.

Hiernaast zal kort ingegaan worden op geavanceerdere modellen, voorspellingen voor de toekomst, de IPCC (een organisatie die onderzoeken naar het klimaat evalueert), mitigratie (uitstoot beperken) en geo-engineering (actief ingrijpen op het functioneren van de aarde). Ook wordt een aantal hoofdstukken gelezen uit het boek ‘Global Warming; the complete briefing’ van John Houghton.

Elke week wordt een toetsje gegeven over wat er de vorige keer besproken is (tellen 30% mee). Deze toetsen zijn niet erg moeilijk. Daarnaast moet je af en toe huiswerk of een kleine essay inleveren (20%), en ten slotte is er een eindtoets (50%).

Ikzelf heb het vak als leuk en interessant ervaren. Het is geen moeilijk vak omdat het zowel voor biologen als natuurkundigen begrijpbaar moet zijn. In de gastcolleges wordt wel iets dieper op de stof ingegaan. De opzet van de cursus is echter zo dat je dit niet altijd precies hoeft te begrijpen, maar als je het interessant vind toch de mogelijkheid hebt tot een beetje verdieping. Deze opzet heb ik persoonlijk als erg leuk ervaren.

Ik kan mensen aanraden het vak te volgen; het is een verbreding ten opzichte van wat je alleen bij scheikunde leert. Om deze reden is het volgen van dit vak ook een goede manier je alvast te oriënteren op een eventuele master.


Metabolisme


Studie: Biologie
Niveau: 2
Periode: 4
Timeslot: A of D

Het vak Metabolisme is een tweedejaarsvak dat bij Biologie te volgen is. Voor de gemiddelde biologiestudent is het een redelijk heftig vak aangezien de nadruk op keiharde scheikunde (moleculaire celbiologie) ligt. Als scheikundige heb je daardoor een flinke voorsprong, aangezien onderwerpen als thermodynamica en enzymkinetiek de revue al hebben gepasseerd in je eerste jaar. Hierdoor zit je (zeker tijdens de eerste colleges) soms uit je neus te vreten, maar na een tijdje volgen er een hoop leuke uitdagingen.

Bij Metabolisme leer je in vogelvlucht hoe voedingsstoffen verwerkt worden door cellen, en dus ook het menselijk lichaam. Zo leer je via welke reactiepaden en met behulp van welke enzymen verteerbare stoffen worden omgezet in simpele bouwstoffen zoals suikers (katabolisme). De energie en afbraakproducten die hierbij vrijkomen kunnen door het lichaam gebruikt worden voor het opbouwen van ingewikkelde moleculen zoals aminozuren, vetten, nucleotiden, complexe suikers en polysachariden, hormonen, en nog veel meer (anabolisme). Bij dit vak leer je ook hoe de reactiepaden worden gereguleerd, bijvoorbeeld in tijden van voedselschaarste en/of –overvloed. Het op gang houden van deze reacties vergt basale kennis van thermodynamische evenwichten en energiehuishouding.

De verschillende cycli zoals de citroenzuurcyclus zijn onderling verbonden via belangrijke intermediairen zoals Acetyl-CoA. Zelf vond ik het super interessant om te zien hoe alle biochemische processen met elkaar verbonden zijn, en hoe vanuit elke denkbare bron van energie/bouwstoffen elk lichaamseigen molecuul gemaakt kan worden.

Het vak wordt tweemaal getoetst; de eerste toets gaat vooral over enzymkinetiek, gegeven door Fons Cremers. Persoonlijk vond ik hem een hele fijne docent, zeker omdat hij zelf van origine scheikundige is en daardoor in heldere scheikundige taal praat. Het tweede deel gaat vooral over belangrijke metabolische pathways en regulatie, gegeven door Henriette Schlüpmann. Haar colleges waren ook prima te volgen, maar soms lag het tempo erg hoog en werd er veel gestampt met feitenkennis. Door de context van het vak vormde dit echter geen probleem en was het allemaal prima te onthouden. Als afsluiting verdiep je je per tweetal in een metabolische ziekte en houd je hier een presentatie over.

Kortom, met Metabolisme leer je praktisch alles over de huishouding van brand- en bouwstoffen en krijg je een inhoudelijk inzicht in de samenhang tussen veel biochemische processen. Een echte aanrader, niet alleen voor biochemisch georiënteerde studenten, maar ook voor andere scheikundigen met een bredere interesse.


Metabolisme en voeding


Cursuscode: FA207
Studie: Farmacie
Periode: 2 of 4
Timeslot: C
Studiepunten (ECTS): 7,5

Terwijl we scheikunde beoefenen in de werkcollegezalen eten we, hoewel verboden, toch veel verschillende voedingsmiddelen, van AH Basic muesli repen tot een doorsnee appel. Dit zit natuurlijk vol chemische verbindingen die door ons lichaam efficiënt wordt omgezet in energie zodat je jezelf kan inzetten voor de opdrachten in werkcollege die overbodig zullen zijn voor je tentamen. Maar heb jij je wel is afgevraagd van hoe dat eten nou precies wordt omgezet in die energie? wat voor voedingsmiddelen zitten er nou zitten in je AH mueslireep of appel? En of een grapefruit gevaarlijk kan zijn? Zo ja, dan is metabolisme en voeding, gegeven bij farmacie helemaal voor jou.

Het vak heeft één keer per week hoorcollege en twee keer per week werkcollege, vooraf aan deze werkcolleges dienen er voorbereidende opdrachten gemaakt worden. Het hoorcollege dient vooral als inleiding op de stof waarop je kan gaan verdiepen in de werkcolleges. In werkcolleges ga je via de “jigsaw” methode de voorbereidende opdrachten en opdrachten behandelen. De “jigsaw” methode is een ingenieus systeem dat zich er op baseert dat iedere student een deel van de stof via de voorbereidende opdrachten leert begrijpen zodat hij dit aan de andere studenten, met wie hij in een werkgroep is ingedeeld kan uitleggen tijdens het werkcollege, dit is natuurlijk een geweldig systeem om te leren samenwerken en van elkaar te leren als daadwerkelijk ook iedereen kwam opdagen en zich aan de afspraken hield.

Het vak behandeld in de eerste paar colleges de chemische structuur en interacties van aminozuren, suikers en vetten, wat dus basiskennis is voor scheikunde studenten. Vervolgens wordt er ingezoomd op vitamines en antioxidanten, deze colleges laten jou je geloof verliezen in elk product waarop “met extra antioxidanten/vitamines” staat. ”Dat is helemaal niet zo supergezond als ze claimen, het meeste neem je niet op of breek je gewoon af”, aldus de docent. Tot nu is het vak aardig te doen en als er niet meer uitdaging zou komen zou dit voor een scheikundige gemakkelijk af te ronden zijn. Maar natuurlijk ineens wordt voeding in verband gebracht met allemaal (stofwisseling)ziektes zoals diabetes, kanker en allergieën. Ineens verschijnen er mensen van het UMC die over casussen met patiënten en medicijnen in combinatie met voeding gaan praten en dan blijkt toch maar weer waarom je scheikunde doet. Gelukkig zijn de hoorcolleges vooral inleidend en hoef je er weinig van te weten en daarnaast geeft het werkcollege dictaat genoeg informatie over de medicijnen en ziektes waarbij het bij jou aan kennis ontbreekt. Het is eigenlijk gewoon een leerboek geworden en dat blijkt ook nog maar weer uit het tentamen. Het tentamen slaat in de vorm van 40 meerkeuze vragen vrijwel alleen terug op de werkcollege opdrachten. Hierbij moet je natuurlijk wel veel instinkers verwachten, maar als jij via de “jigsaw” methode alles hebt behandeld en geleerd(ik wens je veel succes), is dit vak gemakkelijk te halen.

Dit artikel is eerder verschenen in Chemograaph 30-4.

Middeleeuwen


Studie: Nederlands
Niveau: 2
Periode: 4
Timeslot: C en E

Fraeye historie ende al waer / Maech ic u tellen, hoort naer. Zo luiden de eerste regels van de alom bekende Karelroman “Karel ende Elegast”, een hoeksteen uit de Middelnederlandse letterkunde.

Ofschoon er velen zullen zijn die zich na de middelbare school niet meer bezig wensen te houden met middeleeuwse literatuur, zullen er enkelen zijn die, gelijk ondergetekende, nog altijd geïnteresseerd blijven in de werken die aan de wieg
stonden van de Nederlandse taal. Voor dezen biedt de cursus Middeleeuwen van de studie Nederlands uitkomst.

Om deze cursus te mogen volgen moet men in het eerste blok de cursus Inleiding in de Algemene Literatuurwetenschappen hebben gevolgd; maar als je hart sneller gaat kloppen als je de termen ‘auctoriaal perspectief’ en ‘genrespecifieke intertekstualiteit’ hoort, is het mogelijk deze cursus ook zonder de ‘nodige’ voorkennis te volgen. Het vak wordt gegeven door de heren Besamusca en Wackers, de Shriver & Atkins van de Middelnederlandse letterkunde – je weet dus dat je in goede handen bent. Verder zijn er nog enkele gastsprekers die een bepaald onderwerp verdiepend toelichten.

Vele onderwerpen worden behandeld tijdens de wekelijkse hoorcolleges. Eerst wordt er een algemene introductie gegeven van de late Middeleeuwen, daarna wordt verteld hoe een boek tot stand kwam en wat er allemaal bij kwam kijken. Naast deze feitenkennis worden er ook theoretische aspecten behandeld: Hoe was de relatie tussen mannen en vrouwen in de Middeleeuwen, en hoe kwam dit tot uiting in de literatuur? Hoe werden teksten voorgedragen? Hoe kunnen we 600 jaar na dato een tekst lokaliseren? Dit alles met behulp van vele voorbeelden, mooie illustraties en inspirerende sprekers.

Naast de hoorcolleges is er ook twee maal per week werkcolleges. Vóór deze colleges leest men per week één á twee Middelnederlandse teksten en maakt men de bijbehorende opgaven. De opgaven zijn beurtelings concreet en inhoudelijk (beschrijven van een passage) en verdiepend en vergelijkend (hoe lijkt deze passage op die uit het werk dat wij vorige week gelezen hebben?). Het materiaal omvat naast enkele Middeleeuwse bestsellers als Karel ende Elegast, Van den Vos Reynaerde en de Beatrijs ook minder bekende, doch niet minder belangrijkere werken als De reis van Sente Brandaan, Der Nature Bloeme en werken uit de Lanseloet-compilatie. Daarnaast wordt er in de eerste weken aandacht besteed aan de Middelnederlandse taal: de syntax, grammatica, spelling en zelfs het handschrift worden behandeld aan de hand van een zeer interessant boek over het Nederlands van de Middeleeuwen tot de Gouden Eeuw (dat is tevens de titel van het boek).

Je beheersing van de taal wordt getoetst door middel van een vertaling van een Middelnederlands fragment. Verder bestaat de toetsing uit een leesverslag van een werk uit de secundaire literatuur, d.w.z. een paper die een Middelnederlands werk (of een aspect daaruit) verdiepend behandelt. Verder krijg je ook samen met een medestudent een tekstfragment toegewezen uit een Middeleeuwse codex, waarover je zelf een rudimentair onderzoekje moet opstellen en presenteren aan de hand van een poster. Tot slot wordt de stof uit de colleges getoetst aan de hand van een tentamen. Dus dat zijn vier vormen van toetsen die samen het eindcijfer vormen. Dit klinkt als veel toetsmomenten, maar dit spreidt wel de werkdruk en maakt het mogelijk de stof van de cursus uitvoerig te behandelen, hetwelk het interessant houdt.

Naast de rijke inhoud van de cursus is ook de omgeving verrijkend: colleges worden gegeven in de monumentale panden van de Universiteit, gelegen in de binnenstad aan de Drift en Achter de Dom. Verder is het ook verfrissend om met studenten om te gaan die iets totaal anders studeren dan jijzelf. Ook voor zij die van het uitzicht willen genieten is er genoeg wils: het grootste gedeelte van de studenten is vrouwelijk. Maar laat je niet teveel afleiden!

De cursus is erg breed en behandelt vele aspecten van de Middelnederlandse taal en letterkunde. Ik heb erg veel geleerd, en het was zeer verfrissend om even geen virale levenscycli of reactiemechanismen te moeten stampen. Ik raad dit vak aan aan iedereen die verder wil kijken dan zijn of haar neus lang is en altijd al een zwak heeft gehad voor literatuur en geesteswetenschappen. Houd deze rubriek in de gaten: wellicht bespreek ik gauw weer een vak van gene zijde…

Dit artikel is eerder verschenen in Chemograaph 28-4.

Milieutoxicologie


Studie: Innovatie- en Milieuwetenschappen
Niveau: 3
Periode: 4
Timeslot: B, C

Als keuzevak voor de vierde periode heb ik gekozen voor milieutoxicologie. De gevaren van bepaalde chemicaliën en de impact daarvan op mens en milieu spraken mij aan. Dit komt goed overeen met wat de cursus biedt. De cursusnaam is echter wel wat misleidend, omdat een groot onderdeel van de cursus ook over het menselijk lichaam gaat.

De colleges zijn vrijwel allemaal zeer illustrerend en de nadruk ligt dan ook meer op de verbreding dan op verdieping. Ondanks dat het een niveau 3-vak is, is het zeer goed te volgen voor een tweede- en zelfs eerstejaars scheikundestudent. De basisconcepten van hydrofobiciteit, eiwitten en algemene scheikunde van de middelbare school komen namelijk aan de orde. Er wordt weinig gebruik gemaakt van formules en deze zijn doorgaans eenvoudiger dan bij de studie scheikunde.

Deelonderwerpen van het vak zijn onder andere nefrotoxicologie (over de nieren), genotoxiciteit, dosisresponsrelaties, levertoxiciteit, luchtverontreiniging en enkele praktijkgerichte problemen, zoals vlamvertragers en bestrijdingsmiddelen. Vrijwel elk onderwerp wordt door een andere docent onderwezen. Voor de rest zijn er ook twee gastcolleges en voornamelijk hoorcolleges. De inroostering is erg ruim en het uiteindelijke tentamen is weinig uitdagend en telt 60% mee. Afgelopen jaar hadden namelijk bijna alle scheikundestudenten ongeveer een punt hoger gescoord dan milieuwetenschappenstudenten.

De andere 40% van het eindcijfer wordt bepaald door een literatuurstudie van een zelfgekozen onderwerp. Hier zit duidelijk de meeste tijd in en je kunt het zo uitdagend mogelijk maken als je wilt. Met een groepje van drie personen heb ik bijvoorbeeld gekeken naar de gevaren en risico’s van methylkwik op het menselijk lichaam en het milieu. De nadruk hadden wij gelegd op de blootstelling en de verdeling van methylkwik in het menselijk lichaam, de effecten die daarbij optreden en de concluderende risicobeoordeling.

Samenvattend: het is een interessante cursus waar je kijkt naar de gevaren en risico’s van de stoffen die je in de scheikunde gebruikt. Deze cursus is wel erg oppervlakkig en laagdrempelig voor scheikundigen en daardoor misschien “gratis” studiepunten voor hen.

Dit artikel is eerder verschenen in Chemograaph 29-1.

Minor Frans


Studie: Frans

Cursusnaam Code Aanvangsblok Timeslot
Taalverwerving Frans 1 FR1V13001 1 A, B, C
Linguistique française A FR1V13003 1 A, B, D
La France contemporaine FR1V13004 2 C
Littérature et pensée de 1700 à nos jours FR2V15001 3 A, D

Vanaf het eerste college wordt het onderwijs in het Frans gegeven. Je wordt in het diepe gegooid bij de minor Franse taal en cultuur en leert razendsnel om te communiceren in het Frans.

Deze minor is ontzettend handig als je een tijdje in Frankrijk wil studeren, stage wil lopen bij bijvoorbeeld het ESRF, of artikelen van Franse onderzoeksgroepen wil lezen. Uiteraard is de minor ook heel leuk als je geïnteresseerd bent in de Franse taal, cultuur, geschiedenis en literatuur. Hoewel deze editie van keuzevak over de gehele minor gaat is het natuurlijk ook interessant om een van de vakken te volgen.

De minor bestaat uit vier verplichte cursussen. In de eerste periode begin je met Taalverwerving Frans 1 en Linguistique française A. Taalverwerving Frans 1 kun je zien als het vervolg op het vak Frans van de middelbare school. Het tempo ligt tijdens de cursus echter verschrikkelijk hoog. Per week wordt verwacht dat je ongeveer tweehonderd woordjes in je hoofd stampt, de gehele vervoeging van twee werkwoorden leert, pagina’s aan zinnetjes en uitdrukkingen onthoudt en ook nog een hele berg grammatica doorwerkt. Tijdens de cursus wordt er bovendien tijd besteed aan spreek-, luister- en schrijfvaardigheid. Over luie alfastudenten zal ik voortaan geen grapjes meer maken. Alle verschillende onderdelen worden op een aparte manier getoetst, waardoor het eindcijfer een gemiddelde is van acht verschillende cijfers. Een van de leukste onderdelen van de cursus vond ik het talenpracticum, waarbij je twee uur per week met medestudenten in het Frans kletst.

Linguistique française A verrast de studenten met allerlei leuke wetenswaardigheden. Waar in de mond vormen de ‘a’ en de ‘e’ zich? Wat is het verschil tussen een ‘t’ en een ‘d’? Hartstikke interessant om te weten. Verder leer je het fonetisch alfabet, waardoor je eindelijk die vreemde tekentjes in woordenboeken begrijpt. Behalve de fonetiek introduceert het vak ook de andere onderdelen van de taalkunde. Verder leer je over de verschillende talen die in Frankrijk worden gesproken. Wist je bijvoorbeeld dat men in de zuidelijke helft van het land Occitaans spreekt?

De laatste twee cursussen van de minor heb ik nog niet afgerond, dus daar kan ik niet zoveel over zeggen. Met La France contemporaine ben ik net begonnen. Het is een ontzettend breed vak over de gehele geschiedenis, cultuur, politiek, geografie en economie van Frankrijk. Veertig procent van het eindcijfer behaal je met een essay over een actueel onderwerp, in het Frans natuurlijk.

Wat ik heel fijn vindt aan de cursussen bij Frans is dat er veel werkgroepen worden gegeven aan groepen van ongeveer vijftien man. Die kleinschaligheid zorgt ervoor dat je altijd vragen kunt stellen en je wel op moet letten. Ook leuk is dat de tentamens van de faculteit geesteswetenschappen al in de achtste week van de periode worden gegeven waardoor je lekker vakantie kunt houden voor je aan de nieuwe vakken begint.

Dit artikel is eerder verschenen in Chemograaph 31-2.

Modelling and Simulation


Cursuscode: NS-TP432M
Studie: Natuurkunde
Niveau: Master
Periode: 3-4
Studiepunten (ECTS): 7.5

Fysische Chemie op de computer. Minder sadistische statistische thermodynamica. Bewegende bolletjes! Drie beschrijvingen die enigszins passen bij dit mastervak, waarin je leert zelf computersimulaties van thermodynamische modellen te schrijven en uit te voeren.

In de beschrijving van deze cursus staat dat je na afloop zelf fysische simulaties kunt programmeren en de resultaten hiervan kunt analyseren en beoordelen op bijvoorbeeld universaliteit. Klinkt allemaal heel wat, maar in de praktijk wordt het redelijk rustig opgebouwd: je begint met de basis van programmeren en het schrijven van een programmaatje dat ‘Hello World’ op je scherm tovert, en je breidt dit uit naar het uitrekenen van thermodynamische vergelijkingen voor verschillende soorten bollen, tot je uitkomt bij het schrijven van een compleet verslag over simulaties aan het zogenaamde Ising model, en over een geheel eigen project waarvoor enkele suggesties gegeven zijn.

Het vak is vormgegeven op een manier die ik prettig vond en goed vond passen bij deze doelen: elke week is er een relatief kort hoorcollege waarin de opdracht van die week worden uitgelegd inclusief de bijbehorende thermodynamische formules, waarna je gelijk aan de gang wordt gezet in een computerzaal, intensief begeleid door werkcollegeassistenten die met je meekijken. De opdracht lever je ook iedere week in en wordt ook (vrijwel) gelijk beoordeeld, waardoor je goed in de gaten hebt of je op de goede weg bent. De laatste paar weken zijn wel wat losser vormgegeven: aangezien iedereen aan een eigen project werkt zijn er geen echte colleges meer, maar de mogelijkheid om vragen te stellen blijft gelukkig wel.

Om dit vak te volgen is het fijn als je enig gevoel hebt voor programmeren en voor statistische thermodynamica. Schrik hier echter niet van: de taal die aangeraden wordt, C, is in mijn ervaring prima te leren tijdens het vak, en het wordt niet verwacht dat je zelf complete vergelijkingen afleidt voor canonieke ensembles. De belangrijkste voorwaarde is dat je gemotiveerd bent om zelf aan de gang te gaan, en niet opgeeft bij de onvermijdelijke foutmeldingen als je weer een puntkomma vergeten bent, en in no time produceer je zelf plaatjes van deeltjes in een doos.

Dit artikel is eerder verschenen in Chemograaph 32-1.

Moleculaire celbiologie en genetica


Cursuscode: GEO1-2207
Studie: Innovatie- en Milieuwetenschappen
Niveau: 1
Periode: 3
Timeslot: C
Studiepunten (ECTS): 7.5

Moleculaire celbiologie en genetica is een keuzevak die een goede basis geeft voor het vak biochemie in de vierde periode voor als je geen biologie op de middelbare school hebt gehad. Het is een vak waarbij je vooral veel leert over de processen binnen een cel en wat er allemaal gebeurt met genen. Dit is voor een klein deel met scheikunde op de middelbare school behandeld, maar zeker niet helemaal. Als je geen biologie op de middelbare school hebt gevolgd, dan weet je hier waarschijnlijk heel weinig van, waardoor het vak biochemie in de vierde periode nog best lastig zal kunnen worden om snel onder de knie te krijgen. Let er wel op dat je wel je tijd erin moet steken om alles bij te houden en om een prima cijfer voor het vak te halen.

Je kunt, via online vragen, bonuspunten krijgen wat gelijk staat aan de fractie goed beantwoorde vragen. Dit is het dus zeker waard. Je krijgt per hoorcollege een lijst met vragen online en naar mijn ervaring deed ik er twee tot vijf uren over om die vragen af te krijgen en tegelijk te studeren voor elk hoorcollege. Als je dit serieus doet, dan heb je ook niet veel tijd meer nodig te studeren voor het tentamen. Je moet het er dus wel voor over hebben twee of drie keer per week een paar uur te studeren/opdrachten te maken voor dit vak.

Er zijn studenten geweest die op de middelbare school biologie hebben gehad en die daarna dit keuzevak hadden gedaan. Zij hebben het over het algemeen ervaren als een makkelijk vak wat vaak herhalingen van de middelbare school bevatte. Het was echter soms wel nog interessant voor hen, omdat er veel dieper op de processen in werd gegaan. Zij vonden het vak op de middelbare school dan te oppervlakkig. Maar soms vonden ze de cursus ook weer een niet boeiend vak met veel huiswerk.

Er worden twee tentamens gegeven voor dit vak en beide tentamens worden via een laptop van de universiteit gemaakt. De tentamens bestaan voor zo'n 80% uit meerkeuzevragen.


Motief en betekenis: inleiding in de iconografie


Studie: Kunstgeschiedenis
Niveau: 1
Periode: 3
Timeslot: C

Geschreven door Stijn Alberts in 2016.

Als je zo'n titel ziet terugkomen op de Protonsite denk je misschien van "wat doet deze hier?!?". Maar toch bestaat het: mensen die scheikunde vakken volgen samen met kunstvakken. Vaak mensen die vanuit de kunst scheikundevakken volgen omdat ze de restauratie in willen, maar heel af en toe ook iemand van scheikunde die kunstvakken gaat volgen. Ik ben een dergelijk vreemde persoon.

Om te beginnen mijn verhaal, heb je hier geen interesse in dan mag je deze alinea overslaan. Mijn opa heb ik nooit gekend, maar hij was kunstschilder van beroep. Daarbij is mijn vader ook nog kunstdocent en mijn moeder voorstander van het volgen van vakken buiten de bètafaculteit. Onderbouw van de middelbare school heb ik hier weinig mee gedaan, maar in de bovenbouw begon het. Mijn profiel waarmee ik begon was N&T met wiskunde D en zonder biologie, maar in mijn keuzeruimte had ik tekenen erbij gekozen, vooral omdat ik het tekenen zelf leuk vond en er graag beter in wilde worden. Bij dit vak kwam natuurlijk ook een hoop theorie kijken, voornamelijk kunstgeschiedenis. Scheikunde vond ik aan het einde van de onderbouw al een heel leuk vak, maar over de 3 jaren van de bovenbouw begon ik ook een steeds grotere interesse te ontwikkelen voor de kunst, niet alleen de praktijk zoals in het begin, maar ook steeds meer de theorie. Toen blok 3 kwam en wij als eerstejaars een keuzevak mochten kiezen was de keuze dan ook snel gemaakt.

Dan nu het vak zelf, een lange naam met eigenlijk maar 1 belangrijk woord erin: Iconografie. Waarschijnlijk weet je niet wat het is, dus dat ga ik nu even uitleggen. De iconografie van iets is niets meer dan de beeldtraditie. Als voorbeeld bijvoorbeeld de god Neptunus, zijn iconografie is een bebaarde man met krullend haar en een drietand als attribuut, met daarnaast nog de mogelijkheid dat hij op een koets getrokken door paarden rijdt. Dit klinkt heel simpel en eigenlijk is dat het ook.

Maar vrees niet, het zijn geen gratis punten! Het is gewoon een enorm stampvak, je moet een groot deel van de mythologische verhalen kennen, waaronder bijna de gehele Metamorfosen van Ovidius, meer dan 60 heiligen, de meest belangrijke Bijbelse taferelen en afbeeldingen, en de veranderingen van de beeldtradities over de afgelopen 2000 jaar inclusief belangrijke gebeurtenissen die dit teweeg hebben kunnen brengen.

Al met al dus enorm veel stampwerk en heel vervelend om te leren. Echter is wel te zeggen dat voor mensen als mij die hier interesse in hebben het leren zelf nog wel leuk kan zijn. Aan het einde van dit vak kan ik zeggen dat ik er enorm van genoten heb, een stuk meer algemene kennis heb opgedaan, en het enorm druk heb gehad net voor de tentamens.

P.S. een extra reden om dit te kiezen is dat als je iemand het vak uitlegt, ze het ook daadwerkelijk kunnen begrijpen en geïnteresseerd kunnen zijn, in tegenstelling tot de meeste scheikunde vakken.


Motief en betekenis: inleiding in de iconografie


Cursuscode: KU1V13001
Studie: Kunstgeschiedenis
Niveau: 1
Periode: 3
Timeslot: B, C
Studiepunten (ECTS): 7,5

Geschreven door Hidde Nolten in 2016-2017.

In periode 3 heb ik als keuzevak ‘motief en betekenis’ gevolgd bij de faculteit Geesteswetenschappen. Het vak is zeer aan te raden, als je interesse hebt in kunst, mythologie en het christendom. Bij het vak wordt namelijk verteld over de iconografische traditie in christelijke kunst en kunst over mythologie en de klassieke oudheid. Je hebt dan ook wel een voordeel met gymnasium als vooropleiding of een christelijke achtergrond. De colleges worden erg goed verzorgd en de werkcolleges zijn interactief en leerzaam. Het is een heel andere ervaring dan de werkcolleges bij scheikunde. Bij drie werkcolleges bezoek je een museum, dit wordt meestal als leuk ervaren. Na de cursus kun je nog beter mensen vervelen met gave verhalen over willekeurige beelden en schilderijen, echt een aanrader als je daarna meegaat op de COz-reis of 24-uursreis van Proton!

Voor mij waren er een aantal voordelige bijkomstigheden bij het vak. Alle colleges waren in de binnenstad van Utrecht. Dit had weer als nadeel dat ik een keer per week in een kwartier van de Uithof naar centrum Utrecht moest fietsen. Erg fijn was dat het vak stiekem iets minder tijd kostte dan een gemiddeld scheikundevak, namelijk vijf uur en een kwartier per week. Je bent er wel wat meer tijd aan kwijt met leren voor de tentamens. Deze zijn echter wel te halen, indien er genoeg tijd in is gestopt. Er zijn in totaal twee tentamens en één paper. Alle onderdelen moeten met een voldoende worden afgesloten om de cursus te halen. Dat lukt de meeste mensen wel (53 van de 57 hebben het in één keer gehaald).


Neurowetenschappen


Studie: Biomedische Wetenschappen
Niveau: 2
Periode: 3
Timeslot: B, C

In blok drie kun je bij Biomedische Wetenschappen het vak Neurowetenschappen volgen. De naam zegt het al, lekker leren hoe het brein werkt!

In de eerste week komen zowel de anatomie van de hersenen en de embryonale ontwikkeling van de hersenen aan de orde. Gezien het vak vooral bedoeld is voor biomedische wetenschappers en biologen, wordt de stof vrij snel behandeld. Deze eerste week is dan ook even bijbenen, maar wel heel interessant.

De behandelde stof is onder andere de hersenvliezen, de hersenzenuwen en de gyri en sulci (hersenheuvels en -groeven). De tweede week gaat over actiepotentialen, hoe elektrische signalen binnen een neuron doorgegeven worden, iets wat voor ons scheikundigen al veel beter te volgen is. Deze week kun je dan eventueel ook gebruiken om de stof van de week ervoor te herhalen. In de twee weken daarna komt de postsynaptische transmissie aan de orde (kort door de bocht: hoe neuronen contact met elkaar maken), het somatosensibele systeem (tast en pijn), zicht en gehoor. Dan heb je in de vijfde week van het blok een tussentoets. De weken daarna komt de motoriek nog aan de orde, de chemoreceptoren en het limbisch systeem (emoties). In de achtste week heb je practicum waar je in schapenhersenen zult moeten snijden. Op het moment van schrijven heb ik het practicum nog niet gedaan, maar het lijkt me heel interessant. Door alle weken heen werk je ook aan een essay.

Voor je onderwerp heb je de keuze uit meer dan tien globale onderwerpen, van de neuropharmacologie van schizofrenie tot aan de prefontale cortex. Binnen die globale onderwerpen heb je dan, afhankelijk van je begeleider, nog redelijk wat keuzeruimte. Rond de negende week is er een verplicht symposium dat een ochtend duurt. In week tien heb je dan uiteindelijk het eindtentamen.

Dit artikel is eerder verschenen in Chemograaph 31-5.

Observationele en theoretische kosmologie


Cursuscode: Natuurkunde
Niveau: 3
Periode: 4
Timeslot: A

In de 4e periode van mijn 3e jaar heb ik Observationele en Theoretische Kosmologie gevolgd als keuzevak. Voornamelijk omdat ik mijn thesis niet kon doen en omdat exploderende sterren awesome zijn!? Dit vak is een 3e jaars natuurkundevak waar je eigenlijk gewoon een hoop leert over hoe de dingen in ons universum werken. Beginnend met verschillende soorten supernova’s, worden ook onderwerpen zoals de uitdijing van het heelal en donkere energie besproken. Richting het einde van de cursus leer je a.d.h.v. kosmische achtergrondstraling de oerknal te beschrijven. Er is ook een computerpracticum waar je röntgenspectra van sterren leert onderzoeken.

Het vak heeft enge niet-verplichte voorkennisvakken zoals ‘Introductie in de Sterrenkunde’ en ‘Statistische Fysica’. Dit komt pas in de laatste colleges echt naar voren, het vak is in eerste instantie goed te doen. Met matige wiskundeaanleg heb ik voor de deeltoets een respectabele 7 gehaald zonder intensief te moeten leren. Door natuurkundigen wordt het als ‘soft-core natuurkunde’ ervaren, want er zijn meerkeuze vragen bij dit vak. Wel raad ik aan om Wiskunde 2 en Fysische Chemie 2 van Scheikunde in ieder geval gevolgd te hebben (niet per se gehaald), omdat dit herkenbaar terug zal komen. Kwantummechanica kom je ook tegen.

Heel veel is opmerkelijk goed te relateren aan de scheikundelessen die ik afgelopen jaren heb gehad. De meeste reactievergelijkingen zullen echter elementaire deeltjes bevatten in plaats van moleculen. Als je interesse hebt in de ruimte en het ontstaan van de elementen waar je dagelijks mee bezig bent raad ik het vak zeker aan; de professor legt het begrijpelijk en engaging uit.


Principles of microeconomics


Studie: Economie
Niveau: 1
Periode: 1
Timeslot: B

Het is weer even heel iets anders, economie. Omdat ik als scheikundestudent, met een bijbehorend overvol rooster, ook wel eens wat anders wilde doen, koos ik voor een heel ander vak aan een andere faculteit: Principles of Microeconomics. In dit introductievak worden de basisprincipes van de (micro)economie uitgelegd.

Een van deze principes is dat micro-economie niet economie is op microschaal. Dit was iets dat mij verbaasde. Het verschil tussen micro- en macro-economie zit hem in de plan van aanpak. Bij macro-economie kijk je naar patronen en gedrag op een grote schaal, dus bijvoorbeeld de handel in de wereldmarkt. Bij micro- economie wordt er gekeken naar het gedrag van een individueel bedrijf of een enkele klant. Het gedrag van deze enkele klant of bedrijf wordt vervolgens op alle partijen in de markt toegepast waardoor de markt op een grote schaal kan worden bekeken.

Bij het vak principles of micro- economics staat vraag en aanbod, of demand en supply zoals het in deze Engelse cursus wordt genoemd, centraal. Verder worden begrippen behandeld die de meesten die het vak economie op de middelbare school in hun pakket hadden, bekend zullen voorkomen. Het gaat hier om (Engelse) termen als assymetric information, economies of scale en marginal costs.

Het vak wordt gegeven door een zeer enthousiaste docent, die twee hoorcolleges per week geeft. Aansluitend op deze hoorcolleges zijn werkcolleges. Anders dan bij scheikundige vakken worden bij deze werkcolleges de opgaves klassikaal behandeld in plaats van dat ze individueel gemaakt worden. Deze opzet van de werkcolleges is fijn, aangezien je niet hoeft wachten op hulp van een assistent (die zijn er namelijk niet, alleen de docent). Ook neemt dit vak maar één tijdslot in, in tegenstelling tot de meeste scheikundige vakken in het tweede jaar.

Voor de wiskunde in dit vak hoeft dit vak niet gekozen te worden. Er wordt een (economisch) wiskundevak aangeboden door de economie- faculteit, maar daarin wordt extra stof behandeld: onder andere integreren en differentiaalvergelijkingen, iets dat bij scheikundestudenten tot de parate kennis behoort. Verder dan tweedegraads functies differentiëren en lineaire functies aan elkaar gelijk stellen komt het in deze cursus qua wiskunde niet.

Dit artikel is eerder verschenen in Chemograaph 29-2.

Subatomaire fysica


Studie: Natuurkunde
Niveau: 3
Periode: 3
Timeslot: D

Is het je wel eens opgevallen dat hoe kleiner het object dat je wilt bekijken is, des te groter het apparaat is dat je nodig hebt om het te kunnen zien? Kijk bijvoorbeeld naar hoe wij naar atomen kijken. We nemen een kamervullende STM (Scanning Tunneling Microscope) en laten het apparaat voelen waar de atomen zitten. Dit is echter nog niets vergeleken met de apparaten die je nodig hebt om subatomaire deeltjes te bekijken en dat is precies één van de dingen die je leert tijdens de cursus Subatomaire fysica. Zoals je al kunt raden is dit een cursus die je bij Natuurkunde kunt volgen. Nou zijn wij scheikundigen niet echt fan van natuurkundevakken, maar dit is echt heel wat anders dan elektromagnetisme of mechanica. Bij dit vak leer je begrijpen wat er gebeurt in gigantische deeltjesversnellers en bijbehorende detectoren die drie verdiepingen hoog zijn. Ook leer je het standaardmodel kennen dat beschrijft hoe het nou precies zit met deeltjes die bijvoorbeeld in protonen zitten en allerlei andere deeltjes die je in de kosmos vindt.

Het is een ontzettend interessant vak om in je vrije ruimte te volgen maar het is ook redelijk lastig. Je moet opz’n minst een beetje van wiskunde houden om het vak tot een goed einde te brengen, want zoals bij bijna elk natuurkundevak is wiskunde je beste vriend. Vorig jaar was het nog zo dat het vak een heel semester besloeg, waarbij je een half jaar lang iedere week twee uur hoorcollege en aansluitend twee uur werkcollege kreeg. Iedere week leverde je ook een huiswerkopdracht in en in elke periode maakte je een toets. Dit alles leverde je een eindcijfer op. Dit jaar is dit echter veranderd: je kan het vak in de eerste of tweede periode volgen. Hoe het precies zit met tentamens en college weet ik dus niet precies.

Wil je natuurkunde eens van een andere kant leren kennen, dan is het zeker een aanrader voor volgend jaar. Houdt er wel rekening mee dat het natuurkundecurriculum op het moment wordt aangepast. Het is de bedoeling dat elk vak uiteindelijk maar één periode beslaat en dus is het rooster volgend jaar waarschijnlijk anders.

Dit artikel is eerder verschenen in Chemograaph 28-2.

Systeem aarde 1


Studie: Aardwetenschappen
Niveau: 1
Periode: 1
Timeslot: A, D

Vulkanen, aardbevingen, dinosauriërs, land dat uit de aarde opstijgt, allesvernietigende gletsjers en water. Het lijkt het vervolg te zijn op de film ‘2012’, maar niets is minder waar. Het is het vak Systeem Aarde 1 van de faculteit Geowetenschappen. Het vak is bedoeld om de basisbeginselen van aardwetenschappen bij te brengen, maar is vooral leuk als je van die funfacts houdt.

Wees gewaarschuwd dat je als scheikundige flink wat te verduren zult krijgen. Er wordt namelijk uitgelegd wat een atoom is. Niet alleen is dit dusdanig slaapverwekkend, het is ook nog eens dusdanig simpel
dat je je afvraagt of je wel op de
universteit zit, en niet per ongeluk in
een MBO-klas terecht bent gekomen.
Gelukkig krijg je direct daarna de
diamantstructuur van verscheidene
soorten steen te zien. Een extra pijnlijk fenomeen tijdens deze cursus is, dat alle aardwetenschappers een excursie naar de Ardennen hebben. Terwijl jij, samen met alle anderen die niet officieel Aardwetenschappen volgen, daarvoor in de plaats een extra opgave krijgt. Gelukkig is de leraar, Paul Meijer, een fijne man. Hij heeft een manier van spreken die je erbij houdt en een oprecht gepassioneerde blik in zijn ogen voor dit vakgebied.

Je merkt al gauw dat je door dit vakgebied anders naar de natuur kijkt. Met name stenen; elke natuurlijke steen vertelt een verhaal. Een verhaal over waar op aarde hij is geboren, waar hij toen naartoe is gegaan, hoe lang hij daar gebleven is en waarom hij daar nu niet meer is. Natuurlijk kun je aan het einde van de cursus dat verhaal niet geheel reproduceren, maar je kan in ieder geval een deel van saga navertellen.

Dit artikel is eerder verschenen in Chemograaph 29-4.

Taal, mens en maatschappij


Studie: Nederlands
Niveau: 1
Periode: 1
Timeslot: A, B

Aan mij is gevraagd een leuk en informatief stukje te schrijven over een interessant keuzevak. De gedachtegang hierachter is om meer mensen te informeren over en (vooral uit persoonlijk oogpunt) geïnteresseerd te krijgen in, daar komt het, de life sciences. De reden hiervoor is dat life sciences over het algemeen niet hoog in het vaandel staan bij de meesten, maar het toch een enorm leuk, breed en vooral interessant onderzoeksgebied is. Daarom geef ik u, de lezer, een introductie in het keuzevak Virologie, aangeboden door Biomedische Wetenschappen.

Virologie (de naam zegt het deels al) gaat over virussen en is een relatief jong onderzoeksgebied. Het vindt namelijk zijn grondvesten in 1892 door, jawel, de Nederlander Martinus Beijerinck, die als eerste in staat was een virus te definiëren. Oké, voor de volledigheid zal ik ook toegeven dat de Rus Dimitri Ivanovski in hetzelfde jaar ook soortgelijke conclusies trok, maar focus voor de lol maar gewoon op de Nederlander en wees trots op de Hollandse glorie.

Nu verder met het vak zelf. Het vak is erg breed en behandelt meerdere aspecten van de virologie zoals ziektebeeld, life cycle en preventiemogelijkheden. Dit wordt gebracht op zowel moleculair als biologisch niveau, wat zowel een voordeel als een nadeel is. Het voordeel is dat het erg leuk kan zijn om het een keer niet zozeer 100% moleculair te bekijken en het van een meer biologisch aspect te benaderen. Daarbij komt wel kijken dat de overgang van soort stof en soort vragen moeilijk kan zijn. De stof is namelijk minder conceptueel en inzichtelijk en meer feitelijk, wat resulteert in meer stampwerk dan je gewend bent binnen de meeste scheikundevakken. Nu is het niet mijn bedoeling je helemaal te ontmoedigen, want het is niet zo dat het vak alleen bestaat uit het uit je hoofd leren van feitjes; er is genoeg mogelijkheid uit te blinken in de vele inzichtelijke aspecten van de stof. Het is alleen wel iets om rekening mee te houden dat het dus wel een intensieve studie is die veel (lees)werk vergt. Zo zijn er wekelijks korte werkgroepen waarin men een bepaald virus literair onderzoekt. Het is dan de bedoeling dat men aan elkaar de verschillende aspecten van het virus presenteert zodat aan het eind iedereen het plaatje van het betreffende virus compleet heeft. Dit lijkt veel werk, maar valt allemaal reuze mee en daarnaast is het werk te verdelen over je groepje. Ook is het een goede oefening om de stof goed tot je te nemen. Een ander positief punt is dat er tijdens de cursus ook practica gedaan wordten waarin je de mogelijkheid krijgt technieken van de virologie daadwerkelijk toe te passen. Ik weet hoe leuk scheikundestudenten praktisch werk vinden, dus dat komt wel goed.

Tot slot, virologie is een uiterst interessante cursus waarin verscheidene aspecten worden behandeld, zowel theoretisch als praktisch. Er wordt een brede achtergrond verkregen over verscheidene virussen door de uitstekende docenten, interactieve werkgroepen en praktisch werk.

Dit artikel is eerder verschenen in Chemograaph 28-1.

Virologie


Studie: Biomedische Wetenschappen
Niveau: 3
Periode: 3
Timeslot: A, D

Aan mij is gevraagd een leuk en informatief stukje te schrijven over een interessant keuzevak. De gedachtegang hierachter is om meer mensen te informeren over en (vooral uit persoonlijk oogpunt) geïnteresseerd te krijgen in, daar komt het, de life sciences. De reden hiervoor is dat life sciences over het algemeen niet hoog in het vaandel staan bij de meesten, maar het toch een enorm leuk, breed en vooral interessant onderzoeksgebied is. Daarom geef ik u, de lezer, een introductie in het keuzevak Virologie, aangeboden door Biomedische Wetenschappen.

Virologie (de naam zegt het deels al) gaat over virussen en is een relatief jong onderzoeksgebied. Het vindt namelijk zijn grondvesten in 1892 door, jawel, de Nederlander Martinus Beijerinck, die als eerste in staat was een virus te definiëren. Oké, voor de volledigheid zal ik ook toegeven dat de Rus Dimitri Ivanovski in hetzelfde jaar ook soortgelijke conclusies trok, maar focus voor de lol maar gewoon op de Nederlander en wees trots op de Hollandse glorie.

Nu verder met het vak zelf. Het vak is erg breed en behandelt meerdere aspecten van de virologie zoals ziektebeeld, life cycle en preventiemogelijkheden. Dit wordt gebracht op zowel moleculair als biologisch niveau, wat zowel een voordeel als een nadeel is. Het voordeel is dat het erg leuk kan zijn om het een keer niet zozeer 100% moleculair te bekijken en het van een meer biologisch aspect te benaderen. Daarbij komt wel kijken dat de overgang van soort stof en soort vragen moeilijk kan zijn. De stof is namelijk minder conceptueel en inzichtelijk en meer feitelijk, wat resulteert in meer stampwerk dan je gewend bent binnen de meeste scheikundevakken. Nu is het niet mijn bedoeling je helemaal te ontmoedigen, want het is niet zo dat het vak alleen bestaat uit het uit je hoofd leren van feitjes; er is genoeg mogelijkheid uit te blinken in de vele inzichtelijke aspecten van de stof. Het is alleen wel iets om rekening mee te houden dat het dus wel een intensieve studie is die veel (lees)werk vergt. Zo zijn er wekelijks korte werkgroepen waarin men een bepaald virus literair onderzoekt. Het is dan de bedoeling dat men aan elkaar de verschillende aspecten van het virus presenteert zodat aan het eind iedereen het plaatje van het betreffende virus compleet heeft. Dit lijkt veel werk, maar valt allemaal reuze mee en daarnaast is het werk te verdelen over je groepje. Ook is het een goede oefening om de stof goed tot je te nemen. Een ander positief punt is dat er tijdens de cursus ook practica gedaan wordten waarin je de mogelijkheid krijgt technieken van de virologie daadwerkelijk toe te passen. Ik weet hoe leuk scheikundestudenten praktisch werk vinden, dus dat komt wel goed.

Tot slot, virologie is een uiterst interessante cursus waarin verscheidene aspecten worden behandeld, zowel theoretisch als praktisch. Er wordt een brede achtergrond verkregen over verscheidene virussen door de uitstekende docenten, interactieve werkgroepen en praktisch werk.

Dit artikel is eerder verschenen in Chemograaph 28-1.

Wat is wiskunde?


Studie: Wiskunde
Niveau: 1
Periode: 1
Timeslot: C

Er was eens, lang geleden, een koning die drie gevangenen had. Op een dag besloot hij, omdat hij in een goede bui was, één van hen vrij te laten. Voor zijn eigen vermaak liet hij echter de gevangenen eerst een raadsel op lossen. Hij zette de gevangenen in een kring en vertelde hen dat hij op elk van hun hoofden een rode of blauwe stip zou zetten. Als een gevangene bij een andere gevangene een rode stip op het voorhoofd zou zien, moest hij zijn hand opsteken. De gevangene die als eerste de kleur van de stip op zijn eigen hoofd zou raden, zou vrijgelaten worden. Om de gevangenen op de proef te stellen tekende hij echter op al hun voorhoofden een rode stip. Daar stonden ze dan, allemaal met hun hand omhoog, niet in staat om hun eigen kleur te raden (waarom?). Toch zei gevangene #1 na een tijdje: ‘’Ik weet wat mijn kleur is. Mijn stip is rood.’’ Hiermee won hij zijn vrijheid. Gevangene #1 heeft zijn kleur echter niet gegokt. Hoe wist hij dat zijn kleur rood moest zijn?

Dit raadsel werd gebruikt om aan de beginnende wiskundestudenten te illustreren wat het bewijs vanuit het ongerijmde inhoudt; het aannemen van de tegengestelde situatie en daaruit een tegenstelling afleiden (dit is een hint). Het was één van de eerste dingen die we kregen bij de colleges ‘Wat is Wiskunde?’, een inleidend wiskundevak. Wat is dan ‘Wat is Wiskunde?’? Waar gaat het over? Om die vraag te beantwoorden kun je hem eigenlijk meteen reduceren tot: wat is wiskunde? Is wiskunde het oplossen van calculussommen of differentiaal vergelijkingen, is wiskunde gewoon een vorm van veredeld rekenen of is het meer het oplossen van dit soort raadsels? Het valt me steeds vaker op dat er, ook binnen bèta, veel misvattingen bestaan over wat wiskunde daadwerkelijk is. Veel mensen binnen de natuurwetenschappen zijn ervan overtuigd dat wiskunde voornamelijk het uitrekenen van lastige integralen is of het algebraïsch manipuleren van complex uitziende formules. In mijn ogen is dit beeld niet correct, of althans niet volledig. Natuurlijk horen integralen en de methodes om ze uit te rekenen tot bepaalde takken van de wiskunde, echter in veel gevallen zijn zij toepassingen van veel diepergaande wiskundige theoriën en ideëen. Ook het idee dat wiskunde er moeilijk en ingewikkeld uit moet zien, is een misconceptie; het verwarren van vorm met inhoud. Het eerder beschreven raadsel heeft meer met wiskunde te maken dan het simpel algebraïsch manipuleren van een ingewikkelde formule. In mijn ogen valt eigenlijk alles wat te maken heeft met creatief, logisch nadenken onder de wiskunde. Dit is natuurlijk wat breed geformuleerd, maar in ieder geval vallen hierdoor ‘trucjes’ en ‘rekenregels’ niet direct onder de noemer creatieve wiskunde. Iets concreter is wiskunde het opbouwen van redeneringen door middel van een paar axioma’s (basisaannamen) en stellingen die op hun waarheid of onwaarheid worden getoetst. Het aantonen van de waarheid van een stelling vindt plaats in een bewijs en het zijn de bewijzen die vaak veel creativiteit en denkwerk vereisen.

Het vak ‘Wat is Wiskunde?’ draait daarom om het wiskundig bewijs en het logisch redeneren. In het hele vak heb ik eigenlijk nauwelijks iets moeten uitrekenen. Het vak loopt over blok 1 en 2 (dit verandert als het goed is volgend jaar) en levert 7,5 ECTS op. In het eerste gedeelte (blok 1) krijgt men 2 werkcolleges per week. Eerst leert men hierin wat basisbeginselen van de logica en het logisch formalisme, de taal waarmee men bewijzen schrijft. Men leert hoe uitspraken logisch waar of niet waar zijn. Dit kan af en toe tot grappige (en niet geheel verwachte) dingen leiden, zo is de uitspraak ”als de maan van kaas gemaakt is, dan is water nat” logisch gezien een juiste uitspraak, ongeacht of deze uitspraak überhaupt een nut nuttige toevoeging doet aan ons inzicht. Nadat de logica er een beetje inzit, worden verschillende bewijstechnieken behandeld die men in het algemeen gebruikt om stellingen te bewijzen. Onder andere komen het directe bewijs, contrapositie, bewijs met inductie, bewijs uit het ongerijmde en bewijs met ontkenning aan bod. Iedere week word je geacht om een inleveropgave in te leveren waarin je een stelling bewijst. Naar mijn mening is dit het meest nuttige deel van de cursus, omdat men hierin echt geconstrueerd wiskundig leert denken. De opgaves zijn in principe heel goed te doen, echter het is aan te raden veel te oefenen, “oefening baart kunst” is in de wiskunde namelijk altijd een ware uitspraak. Alleen door middel van oefening ontwikkel je een gevoel hoe je latere, ingewikkeldere bewijzen kan oplossen. De bewijzen gaan meestal over verzamelingenleer of (simpele) getaltheorie.

Het tweede gedeelte (blok 2) vond ik het leukst, hierin krijg je een introductie in verschillende takken van de wiskunde. Hoogtepunten hierin zijn functieleer waarin je begrip ontwikkelt voor het werken met het gedrag van abstracte functies. Hierna komt wat meer geavanceerde verzamelingenleer aan bod, waarbij je bijvoorbeeld aan leert tonen dat er meer reëele getallen dan natuurlijke getallen bestaan (hoewel beide verzamelingen oneindig veel elementen bevatten). Daarna komen elementaire getaltheorie en groepentheorie (hetgeen de algemene structuur van wiskundige operaties bestudeerd) aan bod. Al deze gebieden zijn heel leuk en interessant om te bestuderen en hebben me echt een andere kijk op dingen gegeven, ze laten je een glimp opvangen van wat er allemaal te volgen is aan andere wiskundevakken op de universiteit.

Ik heb erg genoten van dit vak en het zeer nuttig gevonden. Het boek was uitmuntend goed, met uitgebreide uitwerkingen en de docenten gaven leuk les, net als de werkcollegebegeleiders. Ze staan altijd klaar om je te helpen en je extra dingen te laten zien als je daar behoefte aan hebt. Het vak is niet echt moeilijk als je oefent, maar je merkt wel dat je er zeer gestructureerd leert denken en hoe je die gedachten in een bewijs moet formuleren. Het vak is erg aan te raden voor mensen die wiskunde interessant vinden, maar weinig ervaring hebben met het geven van bewijzen. Als je interesse hebt in andere wiskundevakken (bijvoorbeeld analyse, of groepentheorie) en je hebt weinig ervaring met bewijzen, is het vak zelfs praktisch onmisbaar. Voor mij was het echt een openbaring, omdat ik mijzelf in de eerste plaats nooit als iemand zag die dat bewijzen echt goed onder de knie zou krijgen. ‘Wat is Wiskunde?’ liet me zien dat je wiskundig denken daadwerkelijk aan kunt leren. Ik vond dit vak en andere vakken uit de bachelor wiskunde zo leuk dat ik daarom ook heb besloten om ermee verder te gaan. Uiteraard hoeft dit niet voor iedereen zo ver te gaan, maar het vak is ook nuttig als je gewoon meer van het onderwerp af wilt weten.

Wat is dus wiskunde? Voor mij is wiskunde een vorm van creatief nadenken en daar op een zeer gestructureerde en bewuste manier mee omgaan. Het is een vorm van denken die je kan leren en die, als je het eenmaal hebt geleerd, niemand je af kan nemen. Als de moeder van de wetenschap kan het je in allerlei situaties helpen; bijvoorbeeld bij het oplossen van lastige natuurwetenschappelijke problemen, maar ook bij het ontsnappen uit de gevangenis, zoals onze sluwe gevangen.

Dit artikel is eerder verschenen in Chemograaph 27-6.

Wetenschaps- en techniekcommunicatie


Studie: Bètawetenschappen
Niveau: 2
Periode: 4
Timeslot: A, D

Wetenschaps- en techniekcommunicatie (WTC) is een vak dat in het collegejaar 2013-2014 voor het eerst gegeven werd. Het is een bètabrede cursus die verzorgd wordt door het Freudenthal Instituut.

Bij WTC leer je over professionele communicatie over wetenschap. Hierbij kun je denken aan communiceren over risico’s en gezondheid. Dit leer je aan de hand van een boek, dat door de docenten geschreven is, en hoorcolleges. Een aantal hoorcolleges wordt verzorgd door gastdocenten. Zo is José Hiel, hoofd communicatie van de gemeente Moerdijk, komen vertellen over de (risico-) communicatie bij de brand van ChemiePack.

Naast de hoorcolleges ga je in teams aan de slag met een ontwerpopdracht. Je leest een rapport van het Rathenau Instituut en uit dit rapport kies je een onderwerp waar je in stappen een communicatiemiddel bij gaat ontwerpen. Het niveau van deze opdracht is niet erg hoog, maar hij zorgt er wel voor dat je dieper na gaat denken over de leerstof. Het is dus een goede manier om alvast na te denken over de tentamenstof. Ik vond het in het begin wel lastig om samen te werken met mensen die ik nog niet kende en nog nooit had gezien. Gelukkig liep dat op een gegeven moment vanzelf.

Ook wordt in de cursus gevraagd een reflectiedocument te schrijven. Hierin beschrijf je hoe je beeld van wetenschapscommunicatie in het begin is en hoe dat verandert na de verschillende sessies. Uiteindelijk beschrijf je hoe wetenschapscommunicatie een rol gaat spelen in je verdere loopbaan.

Aan het einde van de cursus wordt een tentamen gegeven. Daarin wordt eigenlijk alleen de inhoud van het boek getoetst. Er werd wel erg veel naar parate kennis gevraagd, wat het volgens mij voor scheikundestudenten soms wel moeilijk maakt. In de studie scheikunde gaat het vaak met name om zaken die te beredeneren zijn en dat was bij WTC minder het geval.

De docenten die deze cursus verzorgen zijn Liesbeth de Bakker en Frans van Dam. Allebei zijn het goede docenten die met veel enthousiasme college geven, maar met name de colleges van Liesbeth zijn mij goed bevallen. Zoals je misschien al merkt, werd het in de cursus gebruikelijk om ook de docenten met de voornaam aan te spreken, wat het erg prettig en persoonlijk maakt.

Al met al denk ik dat WTC een erg goede cursus is waarmee je ook aan je soft skills werkt. Zeker als je bedenkt dat het voor het eerst gegeven werd, zat het wel goed met de organisatie. Ik denk wel dat de cursus in de komende tijd nog ietwat gaat veranderen.


Wetenschaps- en techniekcommunicatie


Cursuscode: BETA-B2WTC
Studie: Betawetenschappen
Niveau: 2
Periode: 3
Timeslot: D
Studiepunten (ECTS): 7.5

Wat is wetenschapscommunicatie? Hoe heeft het zich in de loop der jaren ontwikkeld? Hoe kan je zelf een succesvolle communicatieactiviteit organiseren? Als je hier de antwoorden op wilt weten zal het vak wetenschaps- en techniekcommunicatie je zeker boeien.

Wetenschapscommunicatie, gegeven door Liesbeth de Bakker, richt zich op de wetenschap achter het communicatieproces. Niet het communicatieproces dat plaats vindt als je met je oma aan het bellen bent, maar gestructureerde communicatie over wetenschap door bijvoorbeeld wetenschappers of de overheid. Lange tijd ging deze communicatie maar een kant op, maar het heeft zich veel meer ontwikkeld tot dialoog. Deze ontwikkeling – en meer – wordt geanalyseerd en verklaard door middel van interactieve sessies.

Deze sessies worden twee keer per week gegeven, en zijn goed voor 6 contacturen per week. Hier geldt een totale aanwezigheidsplicht voor, dus bedenk goed of je echt in staat zal zijn om elke vrijdag om 9 uur aanwezig te zijn. Tijdens de sessies worden hoor- en werkcollege gemixt. Ook moet er veel samengewerkt worden in dit vak, bijvoorbeeld bij het maken van posters en het voeren van debatten. Als dat je leuk lijkt, is Wetenschapscommunicatie zeker iets voor jou.

Dit is een bètabreed vak, waarbij je dus moet samenwerken met o.a. biologie-, wiskunde- en diergeneeskundestudenten. Doordat je met een kleine groep bent (ca. 40 personen) is er ook echt tijd om iedereen aan het woord te laten, wat weer nieuwe inzichten oplevert. Wat in dit vak centraal staat is je persoonlijke oriëntatie en visie op Wetenschapscommunicatie. Daarom wordt er van je verwacht dat je diepe inzichten over je gevoelsleven geeft. Het vak wordt afgesloten met een groepsopdracht (25%) waarin je een communicatieplan moet opstellen en een schriftelijk tentamen (75%). Ook wordt je geacht een persoonlijk verslag te schrijven over jouw oriëntatie op Wetenschapscommunicatie.

Ik vond zelf de sessie over informatie-visualisatie het interessantst, waarin werd uitgelegd hoe de hersenen visualiseringen van data interpreteren. Ook het debat over het chloortransport was erg boeiend, en liet duidelijk zien hoeveel wetenschap betrokken werd bij complexe problemen (antwoord: weinig). Ook de stof is helder uitgelegd en niet te moeilijk, met een beetje inzet is dit vak zeker te halen. Schrijf je dus vooral in!

Dit artikel is eerder verschenen in Chemograaph 32-4.

Wetenschapsfilosofie



Als studenten scheikunde zijn we wetenschappers pur sang, maar hoe ver kunnen we hierin gaan? Het bedrijven van wetenschap vereist soms een morele inschatting. Waar stoppen we? Waar ligt de grens? Dit was het onderwerp van de cursus Wetenschapsfilosofie dit jaar.

De cursus Wetenschapsfilosofie had dit jaar als thema ‘Op het randje’. De cursus is een samenwerkingsverband tussen de faculteiten Geestenwetenschappen, Betawetenschappen, Sociale wetenschappen en Studium Generale. Het doel is om studenten meer na te laten denken over wetenschap op zich. Dit wordt gedaan met behulp van zeven lezingen en één film. Na afloop van elke sessie is er de mogelijkheid om in discussie te gaan en moet er een column eschreven worden over de ideeën die bij die lezing geopperd zijn.

Elke week was er een nieuwe spreker. Deze spreker ging, naar aanleiding van zijn of haar eigen vakgebied, in op het centrale thema. Zo was er Pim van Lommel, die over bijnadoodervaringen praatte en hoe deze te onderzoeken zijn. Hier is men erg gehinderd door de morele grenzen, je kan immers moeilijk mensen om het leven brengen voor een experiment. Ook was er Paul Ziche. Hij ging vooral in op waar wetenschap als vakgebied eindigt en vakgebieden als astrologie beginnen. Wat zien wij nog als wetenschap?

Zo was er elke week een nieuwe benadering van het centrale thema. Dit waren lezingen, geen colleges. Het doel van het vak is niet om je kennis op te laten doen, maar meer om na te denken over wat wetenschap nou eigenlijk inhoudt en wat wel en niet kan. Het vak is zo diepgaand als je zelf wil. De wekelijkse columns verplichten je ook om echt over de verschillende onderwerpen na te denken.

De gehele cursus wordt ondersteund door Studium Generale. Dit is de centrale organisatie van de UU waaruit lezingen en discussies worden georganiseerd. Al deze lezingen worden ook opgenomen en zijn terug te zien via internet. Het geheel is erg goed georganiseerd en zeer interresant opgezet.

Alle lezingen hebben echter wel een verplichte aanwezigheid. De puntentoekenning is namelijk een beetje apart. Je wordt beoordeeld op het aanwezig zijn bij de lezingen, het inleveren van een wekelijkse collumn, waarbij teruggekeken wordt op de lezing, de bijdrage aan de discussie op internet en een eindessay.

Het vak kan dan ook op verschillende manieren benaderd worden. Voor mij was het een zeer interessant vak, waarbij ik wel moet toegeven dat ik het vak oorspronkelijk ben gaan doen omdat het relatief weinig moeite kost voor veel ECTS. Als je ervan houdt om eens wat meer uit jezelf te denken en geen stof te leren, maar een discussie aan te gaan, kan ik je aanraden om dit vak te volgen. Het zijn veel ECTS voor weinig contacturen, maar als je het niet naar je zin hebt, zal het erg moeilijk zijn om het hele blok lang het vak te volgen.

Dit artikel is eerder verschenen in Chemograaph 28-6.